Uitspraak
verzoekster,
advocaten: mr. C. Boersma en mr. C.M. Molhuysen te Amsterdam.
Rechtbank Den Haag
Op 3 januari 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een eigen aanvraag tot faillissement door een besloten vennootschap. De vennootschap had op 27 december 2018 een verzoekschrift ingediend tot faillietverklaring, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende liquide middelen aanwezig waren om alle schuldeisers te voldoen. De rechtbank stelde vast dat de vennootschap meerdere schuldeisers had, wat voldeed aan het pluraliteitsvereiste van de Faillissementswet. Echter, de rechtbank concludeerde dat de vennootschap niet in de toestand verkeerde dat zij had opgehouden te betalen, aangezien er een debiteurenpositie van € 145.439,= was en de vennootschap een bedrag van ongeveer € 100.000,= op haar bankrekening had. De financieel directeur verklaarde dat de debiteuren doorgaans binnen de betalingstermijn van 30 dagen betalen. Bovendien had de vennootschap haar verplichtingen uit duurovereenkomsten nagekomen en waren de lonen van de 40 werknemers tot en met december 2018 voldaan. De rechtbank oordeelde dat, ondanks de beëindiging van de activiteiten per 1 januari 2019, er op dat moment voldoende liquiditeit was om aan de verplichtingen te voldoen. Daarom werd het verzoek tot faillietverklaring afgewezen.