ECLI:NL:RBDHA:2019:2891
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de schuldsaneringsregeling na onjuiste belastingschuld in minnelijk traject
Op 25 maart 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toepassing van de schuldsaneringsregeling voor twee verzoekers, beiden wonende in Nederland. De verzoekers hadden op 11 maart 2019 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, waarbij zij in een minnelijk traject waren uitgegaan van een te lage belastingschuld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekschriften voldoen aan de eisen en dat de verzoekers in een toestand verkeren waarin zij hebben opgehouden te betalen. De rechtbank is bevoegd om deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen, aangezien het centrum van de voornaamste belangen van de verzoekers in Nederland ligt.
De rechtbank heeft geconstateerd dat de buitengerechtelijke schuldregeling van de verzoekers is uitgevoerd op basis van onjuiste gegevens, namelijk een belastingschuld van € 28.280,51 in plaats van de werkelijke schuld van € 52.681,-. Dit heeft geleid tot een onrealistisch voorstel aan de schuldeisers, dat niet haalbaar bleek te zijn. Ondanks deze tekortkomingen heeft de rechtbank besloten de verzoeken toe te wijzen, omdat de verzoekers in de afgelopen jaren geen nieuwe schulden hebben laten ontstaan en de belastingdienst heeft ingestemd met het voorstel in het minnelijk traject. De rechtbank heeft de verzoekers het voordeel van de twijfel gegund en hen de kans geboden om hun schuldensituatie op te lossen.
In de beslissing heeft de rechtbank onder andere de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, mr. D. Nobel benoemd tot rechter-commissaris, en vastgesteld dat alle reeds gelegde beslagen komen te vervallen. De rechtbank heeft ook een voorschot op het salaris van de bewindvoerder toegekend en last gegeven aan de bewindvoerder om brieven en telegrammen aan de schuldenaar te openen gedurende een termijn van 13 maanden. De verzoekers zijn zich ervan bewust gemaakt dat zij alle verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling stipt en correct moeten nakomen.