ECLI:NL:RBDHA:2019:3774
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een dwangverzoek tot instemming met een schuldregeling in het kader van de Faillissementswet
Op 5 maart 2019 heeft verzoekster een verzoek ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, vergezeld van een verzoek om verweersters te bevelen in te stemmen met een door haar aangeboden schuldregeling op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Tijdens de zitting op 3 april 2019 is verzoekster gehoord, maar de verweersters zijn niet verschenen. Sportcity heeft schriftelijk verweer gevoerd, waarbij zij aanvoert dat het verzoekschrift incompleet is en dat er onvoldoende controle is op de naleving van de sollicitatieverplichting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster een totale schuld heeft van € 27.885,91, waarvan een deel is aangeboden in een prognoseakkoord. De rechtbank oordeelt dat de aangeboden schuldregeling niet voldoet aan de eisen die aan een wettelijke schuldsanering worden gesteld, met name op het gebied van de controle op de sollicitatieplicht. De rechtbank concludeert dat de verweersters in redelijkheid hebben kunnen weigeren in te stemmen met de schuldregeling, omdat de controle op de naleving van de sollicitatieplicht bij het prognoseakkoord niet voldoende is.
Daarom wijst de rechtbank het verzoek tot het bevelen van de verweersters om in te stemmen met de schuldregeling af. Verzoekster heeft aangegeven het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling te handhaven, wat betekent dat er een afzonderlijk vonnis zal worden gewezen over dat verzoek.