Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 april 2019 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
“further elements of dependancy involving more than the normal emotional ties”.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 april 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiseres voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). Eiseres, een Eritrese vrouw, had bezwaar gemaakt tegen de weigering van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om haar een mvv te verlenen. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet correct had getoetst of er sprake was van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en haar broer, die als referent fungeerde. Eiseres had sinds 2009 bij haar broer gewoond en ontving medische zorg van zijn gezin. De rechtbank stelde vast dat verweerder enkel had gekeken naar de zelfstandigheid van eiseres zonder de volledige gezinssamenstelling en de emotionele en financiële afhankelijkheid te beoordelen. Dit was in strijd met de geldende richtlijnen en jurisprudentie, waaronder het arrest van het EHRM in de zaak Kopf en Liberda. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.024,-, en tot vergoeding van het griffierecht van € 170,-.