ECLI:NL:RBDHA:2019:3837
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van Dublinverordening met betrekking tot Egyptische nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 april 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, geboren op een onbekende datum en in het bezit van de Egyptische nationaliteit, had op 17 januari 2019 een asielaanvraag ingediend. De staatssecretaris heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat Duitsland op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Dit besluit is genomen na een verzoek aan de Duitse autoriteiten om eiser terug te nemen, wat door Duitsland is goedgekeurd.
Eiser heeft tegen het besluit beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat de staatssecretaris ten onrechte geen aanleiding heeft gezien om zijn asielaanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening in behandeling te nemen. Eiser stelt dat hij in Duitsland geen eerlijke asielprocedure heeft gehad, omdat hij daar twee maanden in detentie heeft verbleven en gedwongen werd een asielverzoek in te dienen zonder juridische bijstand. Hij betoogt dat zijn individuele omstandigheden niet zijn meegewogen en dat hij psychische klachten heeft die bij overdracht naar Duitsland zullen verergeren.
De rechtbank overweegt dat artikel 17 van de Dublinverordening een discretionaire bevoegdheid biedt aan de staatssecretaris om een asielaanvraag onverplicht in behandeling te nemen. De rechtbank toetst deze beoordeling terughoudend. Gezien de aangevoerde argumenten van eiser, concludeert de rechtbank dat de staatssecretaris in redelijkheid geen aanleiding heeft hoeven zien om de asielaanvraag aan zich te trekken. Eiser heeft zijn gestelde ervaringen in Duitsland niet onderbouwd en heeft geen recente medische stukken overgelegd die zijn psychische problemen aantonen. Duitsland heeft bovendien gegarandeerd dat het asielverzoek van eiser adequaat zal worden behandeld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.