Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 22 februari 2018;
- de akte overlegging producties en aanvulling gronden, met producties E1 tot en met E6;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 15;
- het tussenvonnis van 14 november 2018, waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- het buiten aanwezigheid van partijen opgemaakte proces-verbaal van de comparitie van partijen van 15 januari 2019 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
(…).
(…).
(…).
mededeling aan de gedaagde”. In dit document is vermeld dat het dossier “
ter finale afwikkeling” aan Geko was overgedragen.
(….
3.Het geschil
4.De beoordeling
- i) hoe er moet worden gehandeld ten aanzien van het vaststellen van de precieze ligging van onderdelen van netten in het tracé en;
- ii) welke voorzorgsmaatregelen er moeten worden getroffen, een en ander ter minimalisering van het risico van graafschade.
- Westland was al in 2010 van plan om op de plek van het “definitieve” herstel een mantelbuis aan te leggen voor onder meer, maar niet uitsluitend, de hier aan de orde zijnde kabels, zodat de kosten niet het gevolg zijn van het schadevoorval;
- “definitief” herstel was niet noodzakelijk, er is geen reden waarom niet kon worden volstaan met de bypass waarmee de beschadiging meteen na het schadevoorval is hersteld en die door de verzekeraar van Glas Groenvoorzieningen al is vergoed;
- de “definitieve” oplossing bestaat uit een complexe gestuurde grondboring en het aanbrengen van een mantelbuis op een andere locatie waarbij kennelijk sprake was van kostenverhogende omstandigheden – zoals de ligging van een hogedrukleiding van de Nederlandse Gasunie, de visie van de Keur van het Hoogheemraadschap, de nabijheid van een kwekerij en de eisen van gemeente en Provincie – die niet voor rekening van Van Gelder dienen te komen;
- Westland heeft geen aftrek “nieuw voor oud” toegepast;
- de overgelegde facturen volstaan niet, Westland heeft geen inzage gegeven in de onderliggende bescheiden.