ECLI:NL:RBDHA:2019:4143

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 april 2019
Publicatiedatum
26 april 2019
Zaaknummer
C/09/571765 / FT RK 19/558
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake beslag op huurtoeslag

Op 23 april 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster een voorlopige voorziening vroeg op basis van artikel 287 lid 4 van de Faillissementswet (Fw). Verzoekster had verzocht om opschorting van het beslag dat op 9 augustus 2018 door Stichting Rijswijk Wonen was gelegd op haar huurtoeslag. Dit beslag was gelegd naar aanleiding van een veroordeling tot betaling van een schuld aan de verhuurder. Tijdens de zitting op 18 april 2019 heeft verzoekster verklaard dat het beslag haar in financiële problemen brengt, maar de rechtbank oordeelde dat verzoekster niet had aangetoond dat er sprake was van spoedeisendheid. De rechtbank merkte op dat verzoekster sinds de beslaglegging in augustus 2018 in staat was geweest haar vaste lasten te voldoen, wat erop wijst dat er geen acute noodsituatie was ontstaan. Bovendien werd het standpunt van verzoekster dat de paritas creditorum doorbroken werd door het beslag, verworpen. De rechtbank concludeerde dat Stichting Rijswijk Wonen rechtmatig beslag had gelegd op de huurtoeslag en dat de verzoekster niet in haar verzoek kon worden ontvangen. Het verzoek werd dan ook afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team insolventies – enkelvoudige kamer
rekestnummer: C/09/571765 / FT RK 19/558
uitspraakdatum: 23 april 2019
heeft een verzoek ingediend waarin gevraagd wordt om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 287 lid 4 van de Faillissementswet (Fw), inhoudende opschorting van het op 9 augustus 2018 namens Stichting Rijswijk Woning gelegde beslag op de aan verzoekster toegekende huurtoeslag.
Verzoekster heeft tevens een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling en een verzoek tot het bevelen van Stichting Rijswijk Wonen om in te stemmen met een door haar aangeboden schuldregeling als bedoeld in artikel 287a Fw.
Bij verstekvonnis van de kantonrechter van 21 juni 2018 is verzoekster veroordeeld tot betaling aan verhuurder Stichting Rijkswijk Wonen van een bedrag van € 1.394,31 vermeerderd met wettelijke rente en de proceskosten. Stichting Rijswijk Wonen heeft bij exploot van 9 augustus 2018 onder de Ontvanger van de rijksbelastingen executoriaal beslag gelegd op de huurtoeslag die de Ontvanger uitkeert aan verzoekster.
De verzoekschriften zijn behandeld ter terechtzitting van 18 april 2019. Verzoekster is verschenen en gehoord. Verzoekster is ter zitting bijgestaan door schuldhulpverlener [schuldhulpverlener]. Stichting Rijswijk Wonen is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Standpunt van verzoekster
In het verzoekschrift wordt vermeld dat verzoekster Stichting Rijswijk Wonen tevergeefs heeft verzocht om als beslaglegger rekening te houden met de beslagvrije voet. Ter zitting heeft verzoekster verklaard dat zij door het gelegde beslag op de door haar te ontvangen huurtoeslag, maandelijks moeilijk kan rondkomen. Zij kan geen reserveringen doen en heeft vrees dat ze op enig moment haar vaste lasten niet meer kan voldoen. Verzoekster zou Stichting Rijswijk Wonen gevraagd hebben rekening te houden met de beslagvrije voet, maar Stichting Rijswijk Wonen heeft dat geweigerd. Desgevraagd verklaart verzoekster dat zij vanaf augustus 2018 tot heden haar vaste lasten tijdig voldoet en kan rondkomen van haar huidige inkomsten. Verzoekster verzoekt om opschorting van het beslag, in afwachting van behandeling van het door haar ingediende verzoek ex artikel 287a Fw.
Beoordeling verzoek
De rechtbank kan een voorlopige voorziening geven als sprake is van spoedeisendheid in de zin van artikel 287 lid 4 Fw. Het is vaste rechtspraak dat deze spoedeisendheid, mede aan de hand van schriftelijke stukken, moet worden gemotiveerd.
Verzoekster heeft nagelaten te onderbouwen dat sprake is van een spoedeisendheid. Vanaf de beslaglegging in augustus 2018 tot heden is zij, ondanks het beslag op de huurtoeslag, naar eigen zeggen in staat geweest haar maandelijkse vaste lasten te voldoen en in haar levensonderhoud te voorzien. Mocht als gevolg van het beslag op de huurtoeslag een spoedeisende situatie zijn ontstaan, dan zou dat al in augustus of september 2018 zijn gebeurd en had zij op dat moment een verzoek ex artikel 287 lid 4 Fw kunnen doen. Verzoekster heeft zich echter ruim acht maanden weten te redden in de huidige situatie en heeft derhalve niet aangetoond dat thans sprake is van een spoedeisende situatie.
Voorts heeft zij gesteld dat Stichting Rijswijk Wonen met het beslag de paritas creditorum doorbreekt en dat de Stichting daarom geen beslag zou mogen leggen. Dat vormt ook geen grond om spoedeisendheid aan te nemen. Bovendien is het standpunt van verzoekster onjuist. Op grond van artikel 45 Awir is Stichting Rijswijk Wonen gerechtigd beslag te leggen op de huurtoeslag. Een in dat verband gedane verwijzing naar de beslagvrije voet is evenmin correct. De beslagvrije voet wordt niet toegepast ingeval van (toelaatbaar) beslag op huurtoeslag (vergelijk Gerechtshof Den Haag 25 april 2017, ECLI:NL:GHDHA: 2017:1154).
Nu vast staat dat onderhavig verzoek niet voldoet aan de in artikel 287 lid 4 Fw gestelde criteria, dient het verzoek te worden afgewezen.

BESLISSING

De rechtbank:
- wijst af het verzoek van [verzoekster] om opschorting van het beslag gelegd door Stichting Rijswijk Wonen.
Gewezen door mr. R. Cats rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 april 2019 in tegenwoordigheid van mr. F.M. Verburg, griffier.