ECLI:NL:RBDHA:2019:4404
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van Dublinverordening met beroep op psychische problemen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 april 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Gambiaanse nationaliteit hebbende persoon, in beroep ging tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De Staatssecretaris had de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat Zwitserland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Eiser stelde dat hij psychische problemen had en dat hij bij overdracht aan Zwitserland het risico liep op onmenselijke behandeling en indirect refoulement. De rechtbank overwoog dat eiser niet voldoende had aangetoond dat er in Zwitserland sprake was van tekortkomingen in de asielprocedure en dat de Zwitserse autoriteiten de asielaanvraag van eiser in behandeling zouden nemen. De rechtbank oordeelde dat het beroep ongegrond was, omdat eiser niet had kunnen onderbouwen dat zijn psychische problemen zouden leiden tot een onomkeerbare verslechtering van zijn gezondheidstoestand bij overdracht. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.