ECLI:NL:RBDHA:2019:4405
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Algerijnse nationaliteit op basis van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 april 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser met de Algerijnse nationaliteit. De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Algerije niet ten onrechte heeft aangewezen als veilig land van herkomst. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd afgewezen als ongegrond. De rechtbank stelt vast dat de eiser geen relevante redenen heeft aangevoerd die zouden kunnen aantonen dat hij in Algerije niet veilig is, en dat zijn argumenten over de recente ongeregeldheden in het land niet voldoende zijn om de status van Algerije als veilig land van herkomst in twijfel te trekken.
De rechtbank wijst erop dat de eiser geen persoonlijke problemen heeft aangedragen die verband houden met het Vluchtelingenverdrag en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag als kennelijk ongegrond kan worden beschouwd, en dat de Staatssecretaris terecht de vertrektermijn heeft verkort en een inreisverbod heeft opgelegd. De rechtbank verklaart het beroep van de eiser ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na bekendmaking.