ECLI:NL:RBDHA:2019:4786

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 mei 2019
Publicatiedatum
13 mei 2019
Zaaknummer
NL19.6478 en NL19.6480
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Georgische eisers met medische problemen en problemen met schuldeisers

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvragen van twee Georgische eisers, die medische problemen en problemen met schuldeisers aanvoerden als redenen voor hun verzoek om asiel. De eisers, een man en een vrouw, hebben op 20 februari 2019 een asielaanvraag ingediend, waarbij zij stelden dat de vrouw in een Georgisch ziekenhuis verkeerde medicatie had gekregen, wat leidde tot complicaties. De man heeft vervolgens geld geleend en is met de vrouw naar Turkije gegaan voor medische behandeling. Na het opraken van het geld zijn zij teruggestuurd naar Georgië, waar de man problemen met schuldeisers heeft ondervonden en mishandeld is.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Georgië in het algemeen als een veilig land van herkomst wordt beschouwd. Het was aan de eisers om aan te tonen dat dit in hun specifieke geval niet het geval was. De rechtbank oordeelde dat de eisers niet voldoende bewijs hebben geleverd om hun claims te onderbouwen. De rechtbank merkte op dat de eisers tegenstrijdige verklaringen hebben afgelegd over hun medische behandeling en de redenen voor hun klachten. Bovendien heeft de rechtbank geconcludeerd dat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat de medische problemen van de vrouw en de problemen van de man met schuldeisers een directe link hadden met hun asielaanvraag.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de beroepen van de eisers ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C. van Boven-Hartogh, in aanwezigheid van griffier mr. A.A. Dijk, en is openbaar gemaakt op 3 juni 2019. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL19.6478 en NL19.6480
V-nummers: [nummer 1] en [nummer 2]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres en

[naam 2], eiser,
hierna gezamenlijk te noemen: eisers,
(gemachtigde: mr. E. El-Sharkawi),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. L.M.F. Verhaegh).

ProcesverloopEisers hebben beroep ingesteld tegen de twee afzonderlijke besluiten van verweerder van 13 maart 2019.

Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaken NL19.6479 en NL19.6481, plaatsgevonden op 18 april 2019.Eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Eisers hebben de Georgische nationaliteit. Eiseres is geboren op [geboortedatum] , eiser is geboren op [geboortedatum 2] . Op 20 februari 2019 hebben zij een asielaanvraag ingediend. Aan deze aanvraag hebben zij het volgende ten grondslag gelegd. Eiseres heeft medische problemen. In een ziekenhuis in Georgië heeft zij verkeerde medicijnen toegediend gekregen, waarna complicaties zijn ontstaan. Eiser heeft vervolgens geld geleend en daarna zijn eisers naar Turkije gegaan zodat eiseres daar behandeld kon worden. Toen het geld opraakte, zijn eisers uitgezet naar Georgië. Daar kreeg eiser problemen met de schuldeisers. Hij is mishandeld en daarbij is zijn enkel gebroken.
Bij de bestreden besluiten heeft verweerder de aanvragen afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000. Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers geloofwaardig. Ook acht verweerder geloofwaardig dat eiseres medische problemen heeft. Het verband tussen deze medische problemen en de problemen die eisers stellen te hebben ondervonden in Georgië acht verweerder echter niet aannemelijk.
Op wat eisers daartegen hebben aangevoerd, wordt hierna ingegaan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Niet in geschil is dat Georgië in het algemeen kan worden beschouwd als een veilig land van herkomst. Het is daarom aan eisers om aannemelijk te maken dat dat in hun geval niet zo is.
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het verband tussen de medische problemen van eiseres en de vervolgens door eiser ondervonden problemen met de schuldeisers niet geloofwaardig is. Daartoe heeft verweerder allereerst terecht overwogen dat eiseres niet met stukken heeft onderbouwd dat zij in een Georgisch ziekenhuis verkeerde medicatie heeft gekregen en als gevolg daarvan complicaties heeft ondervonden. Vervolgens is gesteld noch gebleken dat eisers hierover hebben geklaagd bij de arts, het ziekenhuis of een andere verantwoordelijke instantie. Verweerder stelt terecht dat dit in zo’n situatie de meest logische stap zou zijn. Niet valt in te zien dat eisers er in plaats daarvan voor gekozen zouden hebben om geld te lenen en naar Turkije te gaan voor medische behandeling. Bovendien heeft verweerder terecht opgemerkt dat eisers tegenstrijdig hebben verklaard over de reden waarom zij niet geklaagd hebben bij het Georgische ziekenhuis. Ook hebben eisers tegenstrijdig verklaard over de medische behandeling die eiseres in Turkije zou hebben gehad. Verder heeft verweerder terecht opgemerkt dat eiser heeft verklaard dat hij na hun terugkomst in Georgië niet meer heeft gewerkt, terwijl eiseres heeft verklaard dat eiser tot kort voor hun vertrek heeft gewerkt. De rechtbank stelt vast dat eisers in beroep niet hebben betwist dat zij tegenstrijdig hebben verklaard. Tot slot heeft verweerder terecht niet aannemelijk geacht dat eiser geen aangifte zou hebben gedaan van de mishandeling die zou hebben plaatsgevonden in opdracht van de schuldeisers. Dat eiser niet weet door wie hij is mishandeld, zoals in beroep is aangevoerd, betekent niet dat hij geen aangifte kon doen.
6. Het voorgaande betekent dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat Georgië in hun geval niet als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. De stelling dat eisers in Georgië niet verzekerd zijn voor hun zorgkosten en dat daar geen klachtprocedure voor bestaat, kan zonder nadere onderbouwing niet leiden tot de conclusie dat Georgië zijn verdragsverplichtingen ten aanzien van eisers niet nakomt.
7. De beroepen zijn ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. van Boven-Hartogh, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.A. Dijk, griffier.
griffier rechter
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.