ECLI:NL:RBDHA:2019:4926
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Buiten behandelingstelling van een aanvraag om uitstel van vertrek op medische gronden
In deze zaak heeft eiseres, een Armeense vrouw, beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij haar aanvraag om uitstel van vertrek op medische gronden buiten behandeling is gesteld. Eiseres had op 9 april 2018 verzocht om uitstel van vertrek op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000, omdat zij vanwege medische redenen niet in staat zou zijn om te reizen. De staatssecretaris heeft echter op 12 juni 2018 de aanvraag buiten behandeling gesteld, omdat eiseres een onvolledige aanvraag had ingediend. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het bezwaar is door de staatssecretaris ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het geschil zich beperkt tot de vraag of de staatssecretaris de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris dit terecht heeft gedaan, omdat eiseres niet de benodigde medische gegevens heeft overgelegd die aantonen dat zij in Nederland een medische behandeling ondergaat en dat bij uitblijven van deze behandeling een medische noodsituatie zal ontstaan. Eiseres had de kans gekregen om de ontbrekende informatie aan te leveren, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet ten onrechte de aanvraag buiten behandeling heeft gesteld en dat het bezwaar van eiseres kennelijk ongegrond is. De overige beroepsgronden van eiseres worden niet besproken, omdat deze betrekking hebben op de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter K.M. de Jager, in tegenwoordigheid van griffier W.H. Mentink, en is openbaar uitgesproken op 8 mei 2019.