Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
Tirana Court of Appeal for Serious Crimes" van 29 juni 2015 een voor tenuitvoerlegging vatbare levenslange vrijheidsstraf opgelegd wegens doodslag van een politiefunctionaris en verboden wapenbezit.
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
By letter No.1294/4, dated 21.03.2019, the Albanian Ministry of Justice has forwarded to you information of the Prosecutor's Office at the First Instance Court for Serious Crimes of Tiranë and by letter No.1294/17, dated 30.08.2018, it is reconfirmed the same position of the Albanion authorities regarding the implementation of Article 65 of the Albanian Criminal Code on the release on parole.
Regarding your question about any publications on the release on parole, we transmit that currently there is a Unifying Decision of the Joint Benches of Supreme Court, decision No. 2, dated 25.05.2018, which constitutes a binding judicial precedent to be referred by the courts in the Republic of Albania, which explains, in interpreting Article 64 of the Criminal Code, which constitutes special cases to be assessed by the Court.
Regarding your question whether there are cases of application of release on parole of persons sentenced by life imprisonment, we make available the Decision No. 41-2019, dated 14.02.2019, of Korçë District Court on the sentenced person [X] , by which the court has accepted the application of this sentenced person for release on parole.
Unifying Decision of the Joint Benches of Supreme Court, decision No. 2, dated 25.05.2018. [eiser] heeft naar aanleiding van die verwijzing aangevoerd dat daarmee wordt bedoeld een beslissing van de
Joint Benches of Supreme Courtvan 25 mei 2015, die het Hof heeft betrokken in zijn uitspraak van 12 februari 2019. De Staat heeft dat niet weersproken en in feite zelfs erkend (zie pleitnota onder 2.15). Gelet hierop zal van de juistheid van die stelling van [eiser] worden uitgegaan. Bovendien blijkt uit rechtsoverweging 2.8 - in samenhang met de door de Staat overgelegde producties 18 en 20 - dat het Hof de inhoud en strekking van die beslissing van de
Joint Benches of Supreme Courtdestijds heeft meegewogen.
een functionerend mechanisme) met betrekking tot de beoordeling of levenslanggestraften in aanmerking komen voor (voorwaardelijke) invrijheidstelling. Dat de rechtbank te Korçe verwijst naar
nationale jurisprudentiemaakt dat niet anders, nu die jurisprudentie niet nader wordt gespecificeerd/toegelicht en dus ook niet kan worden geverifieerd. Daar komt bij dat de uitspraak van de rechtbank te Korçe niet onherroepelijk is en de Albanese officier van justitie in beroep is gegaan tegen de voorwaardelijke invrijheidstelling van [X] . In diens appelmemorie (productie 31 van de Staat) stelt hij onder meer dat [X] niet meer dan vijfendertig jaar gevangenisstraf heeft uitgezeten, zodat alleen al om die reden het verzoek van [X] tot voorwaardelijke invrijheidstelling had moeten worden afgewezen. Gelet op het beroep van de Albanese officier van justitie tegen de uitspraak van de rechtbank te Korçe kan op dit moment niet met voldoende zekerheid worden aangenomen dat de voorwaardelijke invrijheidstelling van [X] stand zal houden. Als dat beroep doel treft, resteert geen enkel voorbeeld van het daadwerkelijke bestaan van een mechanisme zoals hiervoor bedoeld, waarmee de feitelijke grondslag aan de onder 3 vermelde reactie van de Albanese autoriteiten komt te ontvallen.
Ministeren deze zich niet verhoudt, althans lijkt te verhouden met de uitlatingen van de Minister op de onder 4.8 bedoelde persconferentie. Mede gelet daarop kan (in ieder geval ten aanzien van [eiser] ) de Staat niet worden gevolgd in zijn stelling dat de
Albanese autoriteitenen de
Ministerniet mogen/kunnen worden vereenzelvigd.