In deze civiele zaak heeft Exmijro B.V. de Staat der Nederlanden (Rijksvastgoedbedrijf) aangeklaagd wegens schade die is ontstaan door de aanwezigheid van een cementblok in de geleverde grond, die de aanleg van een laad- en loswal bemoeilijkte. De koopovereenkomst, gesloten op 11 april 2012, bevatte bepalingen over de conformiteit van de grond en de verantwoordelijkheid van de verkoper voor bodemverontreiniging. Exmijro vorderde een schadevergoeding van € 150.996,12, stellende dat de geleverde grond niet voldeed aan de verwachtingen die bij de overeenkomst waren gewekt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanwezigheid van het cementblok niet als non-conformiteit kan worden aangemerkt, omdat Exmijro niet had mogen verwachten dat de grond vrij zou zijn van obstakels. Bovendien heeft Exmijro nagelaten om voorafgaand aan de koop onderzoek te doen naar de doordringbaarheid van de grond. De rechtbank heeft de vorderingen van Exmijro afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 7.360,00, te vermeerderen met wettelijke rente. Het vonnis is uitgesproken op 22 mei 2019.