1.1.Eisers vorderen in deze procedure, verkort en zakelijk weergegeven:
de teruggave van al hetgeen in beslag is genomen met de acties omstreeks 28 februari 2019 en 28 maart 2019, zijnde 95 Cash Centers en de gelden die zich daarin bevonden, de gelden van de beslagen banktegoeden en de administratie van opstelpunten, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
gedaagden te gebieden om niet voordat het opsporingsonderzoek is afgerond over te gaan tot nieuwe beslagen ten aanzien van eisers in verband met de Cash Centers, tenzij de officier van justitie ervoor instaat dat daarbij een tijdige met waarborgen omklede rechtsgang wordt geboden, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
gedaagden te veroordelen tot betaling van een voorschot op schadevergoeding per dag dat de inbeslagname heeft geduurd aan FTS van € 4.000,-, aan Cash van € 4.000,-, aan Pos van € 4.000,- en aan ARB van € 1.000,-,
gedaagden te veroordelen tot het doen van een rectificatie inzake de vermeende overtredingen van de Wet op de kansspelen die met de Cash Centers zouden zijn gepleegd, op de wijze zoals vermeld in de dagvaarding;
het vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 2 april 2019 te herroepen;
gedaagden te veroordelen in kosten van het vorige kort geding en van dit geding en in de nakosten van beide gedingen, te vermeerderen met de wettelijke rente.