ECLI:NL:RBDHA:2019:5237

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 mei 2019
Publicatiedatum
23 mei 2019
Zaaknummer
09/809324-17
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overtreding van de Geneesmiddelenwet met betrekking tot de handel in opiaten en benzodiazepines zonder vergunning

De rechtbank Den Haag heeft op 3 mei 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het meermalen opzettelijk handelen in strijd met de Geneesmiddelenwet en de Opiumwet. De verdachte, geboren in 1991, werd ervan beschuldigd tussen 30 januari 2017 en 3 augustus 2017 zonder vergunning opiaten en benzodiazepines te hebben verhandeld. Tijdens de zitting op 19 april 2019 heeft de officier van justitie, mr. B. de Jonge, een ontnemingsvordering aangekondigd. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend en haar raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk geneesmiddelen heeft afgeleverd zonder de vereiste vergunning. Dit betreft onder andere Oxycodon, Temazepam, Diazepam, Lormetazepam, Oxazepam, Clonazepam en Lorazepam. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, waarbij de verdachte een aanzienlijke hoeveelheid geneesmiddelen in bezit had en deze gedurende een lange periode verhandelde, wat de volksgezondheid in gevaar bracht.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 200 uren. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar pogingen om uit het criminele milieu te stappen en haar hulp bij verslavingszorg. De rechtbank heeft ook bepaald dat de verdachte onder toezicht van de reclassering moet staan. Daarnaast zijn er verschillende medicijnen en een telefoontoestel verbeurd verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/809324-17
Datum uitspraak: 3 mei 2019
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren op [Geboortedatum] 1991 te [Geboorteplaats] ,
BRP-adres: [Adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 19 april 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. B. de Jonge en van hetgeen door de verdachte en haar raadsman mr. A.C. van ’t Hek naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 19 april 2019 medegedeeld dat hij voornemens is een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij in op of omstreeks de periode van 30 januari 2017 tot en met 03 augustus
2017 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, meermalen al dan niet opzettelijk
(telkens)andere geneesmiddelen dan geneesmiddelen voor onderzoek, te weten
- Oxycodon HCI Aurobindo 20 mg, bevattende de werkzame stof Oxycodon, althans
geneesmiddelen bevattende de werkzame stof Oxycodon en/of
- Temazepam Teva 20 mg, bevattende de werkzame stof Temazepam, althans
geneesmiddelen bevattende de werkzame stof Temazepam en/of
- Diazepam Aurobindo 10 mg, bevattende de werkzame stof Diazepam, althans
geneesmiddelen bevattende de werkzame stof Diazepam en/of
- Lormetazepam apotex 2 mg, bevattende de werkzame stof Lormetazepam, althans
geneesmiddelen bevattende de werkzame stof Lormetazepam en/of
- Oxazepam Teva 50 mg, bevattende de werkzame stof Oxazepam, althans
geneesmiddelen bevattende de werkzame stof Oxazepam en/of
- Clonazepam Sandoz 2 mg, bevattende de werkzame stof Clonazepam, althans
geneesmiddelen bevattende de werkzame stof Clonazepam en/of
- Lorazepam Mylan 2,5 mg, bevattende de werkzame stof Lorazepam, althans
geneesmiddelen bevattende de werkzame stof Lorazepam,
(telkens) zonder vergunning van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport (telkens) heeft bereid en/of ingevoerd en/of afgeleverd;
zij op of omstreeks 3 augustus 2017 te ’s-Gravenhage
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 184 stuks HCI Aurobindo Oxycodon 20 mg, in elk geval een hoeveelheid
van een materiaal
bevattende Oxycodon, zijnde Oxycodon
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
zij op of omstreeks 3 augustus 2017 te 's-Gravenhage, in elk geval in
Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
- 165, althans een of meer, stuks Temazepam 20 mg, elk bevattende het middel
Temazepam en/of
- 118, althans een of meer, stuks Diazepam 10 mg, elk bevattende het middel
Diazepam en/of
- 55, althans een of meer, stuks Lormetazepam 2 mg, elk bevattende het middel
Lormetazepam en/of
- 103, althans een of meer, stuks Oxazepam 50 mg, elk bevattende het middel
Oxazepam en/of
- 240, althans een of meer, stuks Clonazepam 2 mg, elk bevattende het middel
Clonazepam en/of
- 11, althans een of meer, stuks Lorazepam 2,5 mg, elk bevattende het middel
Lorazepam,
zijnde Temazepam en/of Diazepam en/of Lormetazepam en/of Oxazepam en/of
Clonazepam en/of Larazepam een middel/middelen als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle drie de ten laste gelegde feiten, met dien verstande dat ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde dient te worden bewezen dat de verdachte heeft afgeleverd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van alle drie de feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Nu de verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren ter terechtzitting heeft bekend, zij nadien niet anders heeft verklaard en haar raadsman hiervoor geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank met een opgave van bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank bezigt ten aanzien van alle feiten de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 19 april 2019;
  • het proces-verbaal van bevindingen van politie Eenheid Den Haag met nummer [Nummer] , gedateerd 3 augustus 2017, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (p. 23-24 en fotobijlagen, p. 25-28);
  • het proces-verbaal van bevindingen geneesmiddelen van Inspectie voor de Gezondheidszorg met nummer 17-152, gedateerd 29 augustus 2017, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (p. 8-12 en fotobijlagen, p. 13-20).
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
zij in de periode van 30 januari 2017 tot en met 03 augustus 2017 in Nederland, meermalen opzettelijk telkens andere geneesmiddelen dan geneesmiddelen voor onderzoek, te weten
- Oxycodon HCI Aurobindo 20 mg, bevattende de werkzame stof Oxycodon en
- Temazepam Teva 20 mg, bevattende de werkzame stof Temazepam en
- Diazepam Aurobindo 10 mg, bevattende de werkzame stof Diazepam en
- Lormetazepam apotex 2 mg, bevattende de werkzame stof Lormetazepam en
- Oxazepam Teva 50 mg, bevattende de werkzame stof Oxazepam en
- Clonazepam Sandoz 2 mg, bevattende de werkzame stof Clonazepam en
- Lorazepam Mylan 2,5 mg, bevattende de werkzame stof Lorazepam,
zonder vergunning van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft afgeleverd;
zij op 3 augustus 2017 te ’s-Gravenhage opzettelijk aanwezig heeft gehad 184 stuks HCI Aurobindo Oxycodon 20 mg, zijnde Oxycodon een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
zij op 3 augustus 2017 te 's-Gravenhage opzettelijk aanwezig heeft gehad - 165 stuks Temazepam 20 mg, elk bevattende het middel Temazepam en
- 118 stuks Diazepam 10 mg, elk bevattende het middel Diazepam en
- 55 stuks Lormetazepam 2 mg, elk bevattende het middel Lormetazepam en
- 103 stuks Oxazepam 50 mg, elk bevattende het middel Oxazepam en
- 240 stuks Clonazepam 2 mg, elk bevattende het middel Clonazepam en
- 11 stuks Lorazepam 2,5 mg, elk bevattende het middel Lorazepam,
zijnde Temazepam en Diazepam en Lormetazepam en Oxazepam en Clonazepam en Larazepam middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden. Aan deze voorwaardelijke gevangenisstraf moet als bijzondere voorwaarde worden verbonden dat de verdachte onder toezicht zal staan van de reclassering.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de strafmaat gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Daarbij heeft hij opgemerkt dat de verdachte baat heeft bij reclasseringstoezicht.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige feiten. Zij heeft een aanzienlijke hoeveelheid geneesmiddelen in bezit gehad en gedurende een periode van zeven maanden verhandeld zonder daartoe bevoegd te zijn. Het ging om geneesmiddelen die alleen op doktersrecept verkrijgbaar zijn, waaronder opiaten en benzodiazepines. Daarmee heeft zij de volksgezondheid ernstig in gevaar gebracht. De verdachte kon de kwaliteit van de geneesmiddelen die zij verhandelde niet beoordelen. Ook kon zij niet nagaan of haar afnemers de geneesmiddelen op de juiste manier zouden gebruiken en was zij niet op de hoogte van de bijwerkingen die deze geneesmiddelen zouden kunnen hebben. Daarbij komt dat zij actief heeft bijgedragen aan de instandhouding van een illegaal circuit voor geneesmiddelen.
Dat de verdachte heeft gehandeld in een roes of waas, zoals zij ter terechtzitting heeft verklaard, vindt de rechtbank niet aannemelijk. Uit het dossier rijst juist het beeld dat de verdachte heel weloverwogen te werk ging. Zij adviseerde haar afnemers over welk middel geschikt was voor welke situatie en presenteerde zich op dat punt als deskundige. Zij had het volledige vertrouwen van haar klanten. De verdachte heeft bovendien zelf verklaard dat zij een administratie bijhield van haar leveringen, dat het haar te doen was om het bereiken en in stand houden van een zekere status en dat zij graag veel geld wilde verdienen. Als zij al uit naïviteit is begonnen met het handelen in geneesmiddelen, dan is zij in elk geval gaandeweg meer berekenend geworden..
Gelet op de ernst van de feiten – met name het handelen in geneesmiddelen – komt in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beeld. Bij de straftoemeting heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting met betrekking tot het dealen in harddrugs. Het gaat in dit geval weliswaar hoofdzakelijk om een economisch delict, maar tegelijkertijd gaat het om handel in verdovende middelen die op lijst I (harddrugs) en lijst II (softdrugs) bij de Opiumwet voorkomen. Het oriëntatiepunt voor dealen van harddrugs gedurende 6 tot 12 maanden is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden. Dit oriëntatiepunt kan naar het oordeel van de rechtbank in deze zaak dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de strafmaat.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte geen strafblad heeft. In het voordeel van de verdachte laat de rechtbank meewegen dat zij zich heeft teruggetrokken uit het milieu waarin zij verkeerde toen zij handelde in geneesmiddelen. Zij heeft bovendien hulp gezocht bij een instelling voor verslavingszorg. Hoewel dit ambulante traject in mei 2018 voortijdig is beëindigd, is de verdachte inmiddels al geruime tijd verslavingsvrij. Ook weegt de rechtbank bij de strafoplegging mee dat de verdachte als gevolg van haar handelen is ontslagen door haar toenmalige werkgever. Zij ontvangt sindsdien een uitkering, maar heeft pogingen ondernomen weer aan het werk te gaan. Inmiddels is zij, met instemming van de sociale dienst, bezig een onderneming te starten.
Alles overziend komt de rechtbank tot de volgende strafoplegging. Hoewel de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen, zal de rechtbank gelet op haar persoonlijke omstandigheden aan de verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden opleggen, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank wil de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte niet doorkruisen met een detentieperiode. Tegelijk vormt de voorwaardelijke straf een stok achter de deur om eventuele herhaling in de toekomst te voorkomen. De verdachte is op dit moment namelijk financieel kwetsbaar en zij heeft nog geen perspectief op concrete inkomsten uit de onderneming die zij aan het starten is. Om de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte te ondersteunen, zal de rechtbank aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde verbinden dat zij meewerkt aan toezicht door de reclassering. Gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten kan daarmee echter niet worden volstaan. Daarom zal de rechtbank tevens een werkstraf van 200 uur aan de verdachte opleggen. De rechtbank komt daarmee dus tot de strafoplegging die door de officier van justitie is gevorderd.

7.De in beslag genomen voorwerpen

Uit het dossier blijkt dat op de volgende voorwerpen thans beslag rust:
STK Telefoontoestel, kl: blauw, Blackberry 9720, IMEI-nummer [Nummer] ;
184 STK Medicijn, oxycodon 20mg, Oxycodon hci aurobindo retard 20mg;
165 STK Medicijn, temazepam 20mg, Temazepam teva 20mg;
118 STK Medicijn, diazepam 10mg, Diazepam aurobindo 10mg;
5 STK Medicijn, lormettazepam 2mg, Lormetazepam 2mg apotex;
103 STK Medicijn, oxazepam 50mg, Oxazepam teva 50mg;
240 STK Medicijn, sandoz clozepam 2mg, Clonazepam Sandoz sm mg;
11 STK Medicijn, larazepam 2,5m.
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het telefoontoestel verbeurd dient te worden verklaard en dat de medicijnen aan het verkeer dienen te worden onttrokken.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van het beslag geen standpunt ingenomen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het telefoontoestel verbeurdverklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien dit voorwerp aan de verdachte toebehoort en met behulp van dit voorwerp het onder 1 bewezen verklaarde feit is begaan.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
De rechtbank zal de medicijnen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien de feiten 2 en 3 met betrekking tot deze voorwerpen zijn begaan, terwijl deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 3, 10, 11 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijsten I en II;
- 18 van de Geneesmiddelenwet;
- 1, 2, 6 van de Wet op de economische delicten.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard, en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
-
ten aanzien van feit 1:
opzettelijk begaan van de overtreding van artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet, meermalen gepleegd;
-
ten aanzien van feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
-
ten aanzien van feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
8 (acht) maanden;
bepaalt dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd onder de voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ter vaststelling van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland, Bezuidenhoutseweg 179 te Den Haag, op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een taakstraf voor de tijd van
200 (tweehonderd) uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
100 (honderd) dagen;
verklaart verbeurd:
1 STK Telefoontoestel, kl: blauw, Blackberry 9720, IMEI-nummer [Nummer] ;
verklaart onttrokken aan het verkeer:
  • 184 STK Medicijn, oxycodon 20mg, Oxycodon hci aurobindo retard 20mg;
  • 165 STK Medicijn, temazepam 20mg, Temazepam teva 20mg;
  • 118 STK Medicijn, diazepam 10mg, Diazepam aurobindo 10mg;
  • 55 STK Medicijn, lormettazepam 2mg, Lormetazepam 2mg apotex;
  • 103 STK Medicijn, oxazepam 50mg, Oxazepam teva 50mg;
  • 240 STK Medicijn, sandoz clozepam 2mg, Clonazepam Sandoz sm mg;
  • 11 STK Medicijn, larazepam 2,5m.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. B.W. Mulder, voorzitter,
mr. G.H.M. Smelt, rechter,
mr. B.A. Sturm, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Velden, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 mei 2019.
Mr. Smelt is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [Nummer] , van de politie eenheid Den Haag, district Westland-Delft, districtsrecherche Westland-Delft, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 208).