Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 juli 2017, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie tevens houdende verzoek voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv, met producties;
- de akte houdende wijziging van eis van Fitland Leiden, met producties;
- het tussenvonnis van 21 maart 2018, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- de conclusie van antwoord in reconventie en inzake de gevorderde voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv tevens akte houdende wijziging van eis, met producties;
- de antwoordakte wijziging van eis van ROC Leiden, met producties;
- het proces-verbaal van de op 9 oktober 2018 gehouden comparitie van partijen en de daarin genoemde stukken.
1.Inspanningsverplichting
2.Activiteiten
3.Vorm
6.Looptijd samenwerking
zoveel eerder of later als Partijen nader schriftelijk overeenkomen;
zoals aangegeven op de als bijlage 1 en 2 bij de samenwerkingsovereenkomst gevoegde geparafeerde tekeningen;
voor eigen gebruik kan aanwenden in overeenstemming met het protocol dat de CV en ROC Leiden zullen opstellen conform artikel 3.1 van de Concessieovereenkomst Vergadercentrum;
3.Het geschil
in conventie
primair:ROC Leiden veroordeelt tot betaling aan Fitland Leiden van € 5.068.256, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 6 juli 2017 (datum dagvaarding) tot aan de dag van algehele betaling, althans een in goede justitie te bepalen datum,
subsidiair:een gerechtelijke deskundige benoemt die de schade van Fitland Leiden als gevolg van de voortijdige beëindiging van de CV zal vaststellen, waarna de rechtbank ROC Leiden kan veroordelen de schade als gevolg van de voortijdige beëindiging van de CV aan Fitland Leiden te voldoen;
€ 125.000. Verder heeft ROC Leiden recht op een bedrag van € 144.032, namelijk de helft van het negatieve resultaat over 2015 dat ten onrechte in mindering is gebracht op het kapitaal van ROC Leiden. Aangezien Fitland Leiden de activiteiten van de CV heeft voortgezet kan ROC Leiden dit bedrag van Fitland Leiden als beherend vennoot vorderen.
ex artikel 223 Rv bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
4.De beoordeling
€ 500.000;
Mr. Cnossen geeft aan dat de Stichting [lees: ROC Leiden, rechtbank] graag eerst een uitspraak in een tussenvonnis ziet over de wijze waarop de schade dient te worden berekend alsmede een uitspraak ten aanzien van de vordering van de Stichting in het incident. De rechter geeft vervolgens aan dat hij in een tussenvonnis eerst zal oordelen over de wijze waarop de schade dient te worden berekend”. Nog afgezien van het feit dat noch in de herinnering van de rechter en de griffier, noch in hun aantekeningen laatstgenoemde toezegging is gedaan, is een tussenvonnis gezien het hiervoor overwogene ook niet aan de orde.