Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 25 april 2019, met producties 1 tot en met 14;
- de producties 1 tot en met 6 van LRC, ingekomen ter griffie op 14 mei 2019;
- het aanvullende kostenoverzicht van LRC, ingekomen ter griffie op 16 mei 2019;
- de aanvullende producties 15 tot en met 19 van Ocean Company, ingekomen ter griffie op 16 mei 2019;
- het als productie 20 overgelegde aanvullende kostenoverzicht van Ocean Company, ingekomen ter griffie op 16 mei 2019;
- de mondelinge behandeling van 17 mei 2019 en de ter gelegenheid daarvan overgelegde pleitaantekeningen van Ocean Company evenals de geschreven akte vermeerdering/wijziging van eis en de pleitaantekeningen van LRC, waarvan de punten 1-3 en 33-36 niet zijn gepleit.
2.De feiten
consent orderondertekend ten overstaan van de High Court of Justice in Londen waarin zij heeft verklaard geen inbreuk te zullen maken op de merkrechten van LRC. Deze onthoudingsverklaring strekt zich onder meer uit tot de bestuurders van Ruhi Enterprises.
‘test purchases’die Reckitt Benckiser in het Verenigd Koninkrijk zou hebben verricht.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Bevoegdheid
consent orderheeft ondertekend (vergelijk onder 2.3), zodat Ocean Company ieder inbreukmakend handelen tracht te voorkomen, acht de voorzieningenrechter gezien de voornoemde feiten en omstandigheden een onvoldoende zwaarwegend tegenargument. Ook dit is derhalve geen aanleiding om de belangenafweging in het voordeel van Ocean Company te laten uitvallen.