Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
gedurende de periode van 1 juni tot 15 juni 2019 zal aan u verlof worden verleend op voorwaarde dat uw verlofaanvraag, vergezeld van een verlofplan, voldoet aan bovengenoemde voorwaarden.”
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser, die een levenslange gevangenisstraf uitzit, een kort geding aangespannen tegen de Staat der Nederlanden. Eiser is veroordeeld tot levenslang voor ernstige misdrijven en komt op 1 december 2019 in aanmerking voor herbeoordeling van zijn straf. Vooruitlopend op deze herbeoordeling heeft hij verzocht om vaker verlof te krijgen, maar de Staat heeft hem slechts eenmaal per maand verlof toegestaan, onder strikte voorwaarden van bewaking en beveiliging. Eiser is het niet eens met deze frequentie en de voorwaarden en heeft daarom een kort geding aangespannen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiser niet-ontvankelijk is in zijn vorderingen, omdat de rechtsgang bij de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) de aangewezen procedure is om over de beslissing van de Minister te klagen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de RSJ voldoende waarborgen biedt en dat de bezwaren van eiser niet voldoende spoedeisend zijn om in kort geding te worden behandeld. Eiser heeft niet aangetoond dat de RSJ geen effectieve rechtsgang biedt, en de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van eiser niet toewijsbaar zijn in deze civiele spoedprocedure. Eiser is daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn vorderingen en is veroordeeld in de kosten van het geding.