ECLI:NL:RBDHA:2019:6272
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schuldsanering wegens niet afgerond minnelijk traject
Op 11 juni 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door verzoeker, die op 3 april 2019 een verzoekschrift indiende. Verzoeker, gehuwd buiten gemeenschap van goederen en vader van twee kinderen, had eerder een eenmanszaak gedreven en is momenteel in loondienst. Zijn totale schuldenlast bedraagt € 39.850,38. Een eerder verzoek tot toelating tot de schuldsanering was op 10 juni 2016 afgewezen, omdat er een gerechtelijke procedure liep inzake een vordering van een schuldeiser die niet was opgenomen in het minnelijk traject. Na deze afwijzing heeft verzoeker zich opnieuw tot de schuldbemiddelingsinstantie Zuidweg & Partners B.V. gewend voor een nieuw minnelijk traject, dat op 15 november 2017 werd afgerond. Echter, de schuldeisers die instemden vertegenwoordigden minder dan de helft van de totale schuldenlast, waardoor dit traject als mislukt werd beschouwd.
Bij de behandeling van het recente verzoek op 28 mei 2019, werd duidelijk dat het verzoekschrift niet voldeed aan de wettelijke vereisten, aangezien het minnelijk traject meer dan een jaar geleden was afgerond. De rechtbank oordeelde dat het aanbod aan de schuldeisers mogelijk gebaseerd was op een onjuist percentage, en dat verzoeker opnieuw een minnelijk traject diende te doorlopen. De rechtbank verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot schuldsanering, omdat het verzoek niet aan de vereisten voldeed. De beslissing werd uitgesproken door rechter D. Nobel in aanwezigheid van griffier A. van Groningen Schinkel.