Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het procesverloop
2.De feitenAls enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen – voor zover thans van belang – het volgende vast.
ROC Mondriaan zal u verplichten tot het volgen van en coachingstraject waarin zelfreflectie op gedrag en communicatie centraal zal staan. (…) Wij wijzen u er nadrukkelijk op dat wij in geval van herhaling van ontoelaatbare taal of gedrag, zullen overgaan tot het treffen van andere passende maatregelen, waaronder ontslag.“
(…) Ik wil je mijn excuses aanbieden voor mijn ongepast felle reactie van afgelopen vrijdag in de docentenkamer. Ook heb ik in mijn reactie ongepaste taal gebruikt over een student. Natuurlijk sloeg het nergens op wat ik zei. Maar ik was zwaar geïrriteerd en hoef dat niet op een ander af te reageren. Had je vrijdagmiddag al willen spreken om mijn excuses aan te bieden, maar ik zag je niet meer. Kunnen we maandag na de vakantie even samen gaan zitten om nogmaals mijn excuses aan te beiden. (…)“
“Ik zit in Duitsland maar heb het niet naar mijn zin Ik schaam mij zo diep van wat ik heb gezegd in docentenkamer tegen [betrokkene 3] . Al was het niet persoonlijk tegen hem. En wat ik heb gezegd over [belanghebbende] tegen hem, was mijn eigen irritatie over voorbereiding van sommige examenkandidaten en gedrag. Heb [betrokkene 3] al mail gestuurd om mijn excuses te maken en gevraagd of we maandag na de vakantie samen kunnen gaan zitten om nogmaals mijn excuses te maken. Ik wil ook graag mijn excuses naar [belanghebbende] maken van wat hij heeft gehoord. Hoop dat je al een afspraak met hem hebt gemaakt. Nogmaals ik schaam mij diep dat ik zo heb gereageerd. Ik hoop dat we er uit komen om het goed op te lossen!”
De gedragscode geeft onder meer aan:
(…)- Ik respecteer en help een anderDaarom intimideren, discrimineren en pesten we niet en gebruiken we geen enkele vorm van geweld. We scholen niet samen op een manier die anderen kan intimideren. We nemen elkaar serieus en kleineren niemand.-
Ik houd rekening met anderen
(…) Als medewerker van ROC Mondriaan word je geacht gedragingen die afbreuk doen aan de integriteit, achterwege te laten. Dit betekent niet alleen dat je handelt in de geest van deze integriteitscode, maar ook dat je in staat bent om van geval tot geval de risico’s en kwetsbaarheden in te schatten en situaties te vermijden waarin de schijn zich tegen jou of tegen ROC Mondriaan zou kunnen keren. Jij bent hier zelf voor verantwoordelijk.
3.Het verzoek
I. de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden op grond van artikel 7:761b jo artikel 7:669 lid 1 en 3 sub e BW en secundair op grond van artikel 7:669 lid 1 en 3 sub g Burgerlijk Wetboek;
II. primair vast te stellen dat werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten en dientengevolge bij het bepalen van de einddatum geen rekening gehouden dient te worden met de opzegtermijn en de arbeidsovereenkomst dadelijk ontbonden dient te worden zonder toekenning van een transitievergoeding; dan wel vast te stellen dat werknemer verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten en bij het bepalen van de einddatum rekening gehouden dient te worden met de duur gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de dagtekening van de ontbindingsbeschikking, waarbij werknemer verzoekt de transitievergoeding op grond van de omstandigheden zoveel mogelijk te matigen;
III. subsidiair vast te stellen dat werknemer een verstoorde arbeidsverhouding heeft veroorzaakt, dusdanig dat van werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren en bij het bepalen van de einddatum rekening gehouden dient te worden met de duur gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de dagtekening van de ontbindingsbeschikking, waarbij werkgever verzoekt de transitievergoeding op grond van de omstandigheden zoveel mogelijk te matigen;
IV. er is geen aanleiding tot het uitbetalen van een billijke vergoeding aan werknemer op grond van artikel 7:761b lid 8 onder c BW;
V. werknemer te veroordelen in de proceskosten.
Jij moet je er niet mee bemoeien, jij bent ook een terrorist, het is mijn land.” [betrokkene 3] heeft werknemer hierop aangesproken en aangegeven dat hij beledigd is door de uitspraak van werknemer. Werknemer heeft hiermee gehandeld in strijd met de normen die ROC Mondriaan voor zijn werknemers stelt en die zijn gebaseerd op goed werknemerschap, de Mondriaan Gedragscode en de Mondriaan Integriteitscode. Als docent heeft werknemer een voorbeeldfunctie. Zijn handelen in de docentenkamer raakt de kern van de functie van docent, namelijk zijn integriteit, betrouwbaarheid en geloofwaardigheid. Werknemer dient zich er van bewust te zijn dat hij met zijn opmerkingen over terroristen niet zo ver mocht en kon gaan. Ook de Integriteitscode van ROC Mondriaan is hierover helder. ROC Mondriaan is een onderwijsinstelling met een zeer gevarieerde doelgroep en personeelsbestand. Medewerkers en studenten met verschillende etnische achtergronden en geloofsovertuigingen werken er en krijgen er les. Door in een dergelijke omgeving te refereren aan terroristen gaat werknemer recht in tegen de normen en waarden die ROC Mondriaan hanteert voor zijn docenten en medewerkers. Bovendien leveren zijn opmerkingen een onaanvaardbaar risico op voor het imago van de school. Het handelen van werknemer leidt tot plichtsverzuim in de zin van artikel 2.8 lid 1 van de vigerende CAO MBO en (ernstig) verwijtbaar handelen/nalaten op grond van artikel 7:669 lid 3 onder e BW en er is tevens sprake van een verstoorde arbeidsverhouding ex artikel 7 :669 lid 3 onder g BW. Vanwege het verwijtbaar handelen van werknemer ligt herplaatsing niet in de rede. Werknemer heeft zich met ingang van 7 januari 2019 ziekgemeld. Het ontbindingsverzoek houdt geen enkel verband met een opzegverbod.
4.Het verweer
dat sommige studenten doen waar zij zelf zin in hebben, dat sommige studenten geen spullen bij zich hebben en niet goed op het examen zijn voorbereid en dat sommige studenten de boel lopen te terroriseren omdat ze weten dat ze toch de baas zijn.“ Werknemer kan zich niet herinneren wat hij in zijn boosheid tegenover [betrokkene 3] heeft gezegd. Uit de verklaring van [betrokkene 4] en [betrokkene 5] volgt dat beiden herinneren dat werknemer geïrriteerd was maar niet wat hij heeft gezegd. Omdat hij een vervelend gevoel over had gehouden aan het gesprek met [betrokkene 3] en hem pas na de kerstvakantie zou zien heeft hij [betrokkene 3] een e-mail gestuurd. De excuses die werknemer in het WhatsApp bericht maakte betrof zijn gebruik van het woord terroriseren. Werknemer heeft studente [betrokkene 6] niet in de docentenkamer gezien en [betrokkene 5] heeft verklaard dat zij haar ook niet heeft gezien. Er is dus geen sprake van de verzwarende omstandigheid dat werknemer de beweerde uitlatingen in bijzijn van een studente zou hebben gedaan. Werknemer geeft gedurende 16 jaar les aan studenten waarvan circa 50% van allochtone afkomst is en heeft nooit klachten gekregen dat hij hen discriminerend of racistisch zou bejegenen en heeft vaak extra moeite genomen en inspanningen verricht ten behoeve van studenten van allochtone afkomst. Werknemer is op het eind van de werkdag op 7-01-2019 ingestort en in tranen uitgebarsten. Hij heeft zich ziekgemeld. Naar aanleiding van gesprekken op 15 en 28-01-2019 heeft een psycholoog een burn out vastgesteld. De twee berispingen uit 2012 en 2014 moeten buiten beschouwing worden gelaten omdat zij in een te ver verleden liggen. Werknemer heeft uitsluitend positieve beoordelingen gekregen van werkgever. Voor zover het verzoek tot ontbinding wordt toegewezen, is geen sprake van ernstig verwijtbaar gedrag. Werknemer is geenszins bewust en weloverwogen uit geweest op grensoverschrijdend gedrag dan wel frustratie van het werkproces of de verhouding met collega’s of studenten.
primairhet primaire en secundair verzoek tot ontbinding af te wijzen in verband met het opzegverbod wegens ziekte, artikel 7:671b lid 1 jo artikel 7:671b lid 2 BW en
subsidiairvoor zover de ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt toegewezen te bepalen dat er van de kant van werknemer geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten en hem de transitievergoeding toe te kennen en daarbij tevens te bepalen dat er geen wettelijke basis is of anderszins reden is de transitievergoeding te matigen, zoals werkgever vraagt.
5.De beoordeling
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
“Ik word doodziek van [belanghebbende] . Hij heeft altijd vragen. Hoe lang zit hij hier al op school?”en nadat een andere docent heeft gezegd “
Waarom ga je niet met hem in de ring staan?” heeft werknemer volgens haar gezegd “
Dan heb je gelijk een terrorist minder.“ (Zie haar verklaring tegenover [betrokkene 2] van 19 december 2018 en haar verklaring tegenover Hoffmann Bedrijfsrecherche van 22 januari 2019). Dat werknemer en docent [betrokkene 5] de student [betrokkene 6] niet in de docentenkamer hebben gezien, doet niet af aan haar verklaring. [betrokkene 6] geeft aan dat zij koffie ging halen voor haar model en dat het druk was in de docentenkamer. Uit haar verklaring volgt verder dat het koffieapparaat achter een kast stond. Het is heel goed denkbaar dat werknemer en [betrokkene 5] , [betrokkene 6] daarom niet hebben opgemerkt.
Ze doen maar waar ze zin in hebben. Ze zijn de baas. Ze terroriseren de opleiding en komen overal mee weg” en dat hij “
terrorist” hardop in zichzelf riep. Ter comparitie heeft werknemer hetzelfde verklaard. De kantonrechter kan deze uitleg niet rijmen met de e-mail van werknemer aan [betrokkene 3] op 20 december 2018 ( zie onder 2.6.) waarin hij excuses aanbiedt voor zijn ongepast felle reactie en schrijft: “
Ook heb ik in mijn reactie ongepaste taal gebruikt over een student.” Ook is de latere verklaring van werknemer niet te rijmen met zijn WhatsApp bericht van 20 december 2018 (zie onder 2.7.) aan [betrokkene 2] waarin onder meer staat “
En wat ik heb gezegd over [belanghebbende] tegen hem, was mij eigen irritatie over voorbereiding van sommige examenkandidaten en gedrag (…) Ik wil ook graag mijn excuses naar [belanghebbende] maken van wat hij heeft gehoord.“
Jij moet je er niet mee bemoeien, jij bent ook een terrorist, het is mijn land” stelt de kantonrechter het volgende vast. Volgens het telefoongesprekverslag van [betrokkene 2] heeft [betrokkene 3] op 18 december 2018 verklaard dat werknemer deze tekst tegen hem ( [betrokkene 3] ) heeft gezegd. In het verslag van het gesprek op 7 januari 2019 tussen [betrokkene 2] , werknemer en [betrokkene 3] is eveneens vermeld dat [betrokkene 3] dit heeft verklaard. [betrokkene 3] heeft dit vervolgens ook tegenover Hoffman verklaard (zie de door [betrokkene 3] ondertekende verklaring van 22 januari 2019 in het rapport van Hoffmann). Werknemer heeft tegenover Hoffmann verklaard dat hij er niets van weet dat hij dit heeft gezegd en dat hij zich niet kan voorstellen dat hij dat heeft gezegd. Werknemer heeft verklaard dat hij hetgeen heeft gezegd zoals hiervoor onder 5.4. is vermeld en dat [betrokkene 3] aan hem heeft gevraagd “
Vind je dat ook van mij?“en dat hij heeft geantwoord “
Natuurlijk niet”. Naar het oordeel van de kantonrechter is deze verklaring van werknemer niet te rijmen met het door hem verstuurde WhatsApp bericht en e-mail (zie hiervoor onder 2.6. en 2.7.) Naar het oordeel van de kantonrechter staat dan ook vast dat werknemer deze uitlating, of in ieder geval een uitlating van vergelijkbare strekking, wel heeft gedaan. Dat andere personen in de docentenkamer over de uitlatingen niet hebben verklaard, wil niet zeggen dat de uitlatingen niet zijn gedaan en dat maakt het oordeel daarom niet anders.
ernstigverwijtbaar handelen in de zin van artikel 7:673 lid 7 sub c BW. De uitlatingen van werknemer zijn zonder meer kwalijk en werknemer had die niet mogen doen, maar het handelen van werknemer, hoe laakbaar ook, rechtvaardigt niet dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden zonder dat aan hem een transitievergoeding toekomt en zonder inachtneming van de opzegtermijn. De kantonrechter neemt hierbij in overweging dat gezien de door werknemer overgelegde verklaring van de bedrijfsarts niet kan worden uitgesloten dat het overbelast zijn van werknemer een rol heeft gespeeld.
6.De beslissing
- ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 26 juli 2019;
- veroordeelt de werkgever om aan de werknemer een transitievergoeding te betalen van € 50.704,- bruto;
- bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
- wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.