ECLI:NL:RBDHA:2019:7267
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en onrechtmatige bewaring van vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 juli 2019 uitspraak gedaan over de afwijzing van de asielaanvraag van eiser, die op 23 juni 2019 als kennelijk ongegrond is afgewezen. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening om zijn uitzetting te voorkomen. De rechtbank oordeelt dat de maatregel van bewaring die aan eiser is opgelegd op grond van artikel 59b, eerste lid, Vreemdelingenwet (Vw) onrechtmatig is, omdat eiser vanaf de datum van afwijzing geen rechtmatig verblijf had. De rechtbank stelt vast dat de maatregel van bewaring niet kan worden opgelegd aan vreemdelingen die in afwachting zijn van een beslissing op hun beroepschrift, zolang de termijn voor het instellen van een rechtsmiddel nog niet is verstreken.
De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring niet aan eiser kon worden opgelegd na de afwijzing van zijn asielaanvraag, en verklaart het beroep gegrond. Eiser heeft recht op schadevergoeding voor de onrechtmatige bewaring, die is vastgesteld op € 1.440,- voor 18 dagen. Daarnaast worden de proceskosten van eiser vergoed tot een bedrag van € 1.024,-. De rechtbank beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van de uitspraakdatum.