ECLI:NL:RBDHA:2019:7472

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juli 2019
Publicatiedatum
23 juli 2019
Zaaknummer
7379020
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot boedelbeschrijving en afwijzing verzoek om notariële beschrijving in erfrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de kantonrechter op 25 juli 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot bevel tot boedelbeschrijving van de nalatenschap van erflaatster, die op 8 mei 2017 is overleden. De erflaatster had in haar testament haar echtgenoot en kinderen als erfgenamen benoemd en een ouderlijke boedelverdeling vastgesteld. De vader, die als executeur testamentair was benoemd, had de verplichting om een boedelbeschrijving op te maken. Verzoeker, een van de kinderen, heeft op 27 november 2018 een verzoek ingediend bij de kantonrechter om een bevel tot boedelbeschrijving door een notaris te geven, omdat hij meende dat de door de vader opgemaakte boedelbeschrijving niet voldeed aan de wettelijke eisen en hij onvoldoende inzicht had in de nalatenschap.

Tijdens de mondelinge behandeling op 11 juli 2019 is gebleken dat de vader aanvankelijk overleg had gehad met een notaris en een boedelbeschrijving had opgemaakt. Verzoeker heeft echter bezwaren geuit over de volledigheid van deze beschrijving, met name over het ontbreken van informatie over bankrekeningen en inboedelgoederen. De vader heeft daarop een gecorrigeerde boedelbeschrijving verstrekt, maar verzoeker bleef van mening dat er een notariële boedelbeschrijving moest komen, vooral vanwege de emotionele waarde van bepaalde inboedelgoederen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huidige boedelbeschrijving voldoet aan de wettelijke eisen en dat verzoeker geen voldoende belang heeft bij een notariële beschrijving. De kantonrechter heeft het verzoek afgewezen, maar de vader wel veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, omdat hij eerder de gevraagde informatie had moeten verstrekken. De beslissing houdt in dat de vader € 319,-- aan verzoeker moet betalen, terwijl ieder voor de overige kosten van de procedure zelf verantwoordelijk is.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Zittingsplaats 's-Gravenhage
JH
Zaaknr.: 7379020 EJ VERZ 18-78280
25 juli 2019
Beschikking van de kantonrechter op het verzoek van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. J.G. Schnoor,
tegen
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder,
hierna ook te noemen: de vader,
gemachtigde: mr. A.H. van Haga.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[belanghebbende 1],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende 2],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende 3],
wonende te [woonplaats] .

1.Feiten

1.1.
Op 8 mei 2017 is te Zoetermeer overleden: [erflaatster] , laatst gewoond hebbend te Zoetermeer (hierna te noemen: erflaatster).
1.2.
Erflaatster heeft bij testament over haar nalatenschap beschikt. In haar testament heeft zij haar echtgenoot (de vader) en haar kinderen (verzoeker en de belanghebbenden) voor gelijke delen tot erfgenamen benoemd. Verder bevat het testament een zogeheten ouderlijke boedelverdeling, waarbij – kort gezegd – alle goederen van de nalatenschap aan verweerder zijn toegedeeld en aan ieder van de kinderen een – nog niet opeisbare – vordering op hun vader ter grootte van hun erfdeel is toegedeeld.
1.3.
Aan de vader is in het testament de plicht opgelegd om schriftelijk een boedelbeschrijving op te maken, mede ter vaststelling van de grootte van de vorderingen van de kinderen. De vader is ook benoemd tot executeur testamentair.

2.Procedure

2.1.
Het op 27 november 2018 ter griffie ingekomen verzoek, zoals dat na wijziging ter zitting thans nog luidt, strekt ertoe dat de kantonrechter:
bevel geeft tot beschrijving van de boedel van de nalatenschap van erflaatster door een bij dat bevel door de kantonrechter aan te wijzen notaris;
de vader gelast op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,-- per dag aan de notaris alle door de notaris noodzakelijk geachte informatie te verstrekken;
met veroordeling van de vader in de kosten van deze procedure.
2.2.
De vader heeft een verweerschrift ingediend en verzocht het verzoek af te wijzen, met veroordeling van verzoeker in de aan zijn kant gemaakte proceskosten.
2.3.
Op 11 juli 2019 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij zijn verschenen:
  • verzoeker, vergezeld van zijn gemachtigde;
  • namens de vader zijn gemachtigde;
  • belanghebbende onder 1.
2.4.
Belanghebbenden onder 2 en 3 zijn niet verschenen bij de mondelinge behandeling, maar hebben zich bij brieven van respectievelijk 2 januari 2019 en 10 januari 2019 uitgelaten over het verzoek.

3.Beoordeling

3.1.
Het verzoek is gegrond op artikel 672 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat bepaalt dat de kantonrechter van het arrondissement waarin de boedel zich geheel of voor een groot deel bevindt, op verzoek van een in of bij dat artikel aangewezen persoon een boedelbeschrijving kan bevelen door een bij dat bevel aan te wijzen notaris.
3.2.
Nadat erflaatster haar testament heeft gemaakt, maar voor haar overlijden, is het nieuwe erfrecht in werking getreden. Onder het nieuwe erfrecht kan geen ouderlijke boedelverdeling meer worden gemaakt. De wet kent nu de wettelijke verdeling, waarin de goederen van de nalatenschap op een vergelijkbare manier over de langstlevende echtgenoot en de kinderen worden verdeeld. Volgens artikel 4:16 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is artikel 672 Rv niet van toepassing op de boedelbeschrijving die bij de wettelijke verdeling wordt opgemaakt. De echtgenoot en de kinderen kunnen wel verlangen dat een boedelbeschrijving wordt opgemaakt, maar dat hoeft niet door de notaris te gebeuren. Alleen in bijzondere gevallen kan de kantonrechter bepalen dat de boedelbeschrijving door de notaris gebeurt.
3.3.
Op grond van artikel 69 van de Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek is een bepaling in een testament die onder het oude recht geldig was en die onder het nieuwe recht niet meer kan worden gemaakt, geldig. De ouderlijke boedelverdeling die erflaatster heeft gemaakt, blijft dus geldig. Hoewel de ouderlijke boedelverdeling sterk lijkt op de huidige wettelijke verdeling, is het geen wettelijke verdeling. Daarom acht de kantonrechter artikel 4:16 BW, dat alleen geldt voor de wettelijke verdeling, niet van toepassing. Artikel 672 Rv geldt wel voor de ouderlijke boedelverdeling. Verzoeker behoort tot de personen die volgens artikel 672 Rv een bevel tot boedelbeschrijving kunnen verzoeken en mag dus op grond van dit artikel verlangen dat een boedelbeschrijving door de notaris plaatsvindt.
3.4.
Vervolgens is de vraag of verzoeker voldoende belang bij zijn verzoek heeft. Daarover overweegt de kantonrechter het volgende.
3.5.
Partijen zijn het erover eens dat op de vader de plicht rust te zorgen voor een boedelbeschrijving. De vader heeft daarover aanvankelijk overleg gehad met een notaris en een boedelbeschrijving opgemaakt die als bijlage 5 bij het verzoek zit. Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat deze beschrijving niet aan de wettelijke maatstaven voldoet omdat:
  • verzoeker geen inzicht heeft verkregen in de op naam van erflaatster staande bankrekening en/of bankrekeningen;
  • een beschrijving van de inboedelgoederen ontbreekt, waaronder schilderijen, antieke klok en zilveren kandelaren;
  • bewijsstukken bij het overzicht van de schulden ontbreken, terwijl daarbij ook een schuld aan Thuiszorg is genoemd die volgens informatie van verzoeker volledig is vergoed door de ziektekostenverzekeraar;
  • verzoeker geen inzage heeft in de nota's van de begrafenisondernemer.
  • hij ondanks herhaald verzoek geen nadere informatie van de vader heeft gekregen.
3.6.
Nadat verzoeker zijn verzoek had ingediend, heeft de vader zich gewend tot een advocaat, mr. Van Haga, die hem in deze procedure bijstaat als gemachtigde. Mr. Van Haga heeft samen met de vader aanvullende stukken verstrekt aan verzoeker en een gecorrigeerde boedelbeschrijving opgemaakt, waarmee voor een groot deel aan de – terechte – opmerkingen en bezwaren van verzoeker is tegemoet gekomen. Met betrekking tot de inboedel is geen beschrijving van de afzonderlijke inboedelgoederen opgenomen. Bij de post inboedel is slecht vermeld dat deze totaal € 2.000,-- waard is.
3.7.
Bij de mondelinge behandeling is door en namens verzoeker verklaard dat het verzoeker vooral te doen is om de emotionele waarde die hij hecht aan bepaalde inboedelgoederen. Daarom wil hij dat er een beschrijving van de afzonderlijke inboedelgoederen komt. Verder is hij het niet eens met de in de boedelbeschrijving opgenomen post advocaatkosten. Gelet op deze twee bezwaren wil hij dat er alsnog een notariële boedelbeschrijving komt.
3.8.
De vader heeft zich daartegen verzet en ook belanghebbende onder 1 stelt zich op het standpunt dat er inmiddels voldoende informatie ligt. Belanghebbenden onder 2 en 3 willen in deze kwestie geen standpunt innemen. Belanghebbende onder 2 heeft over de eerste boedelbeschrijving wel opgemerkt dat hij niet begreep waarom zijn vader geen juiste informatie wilde verstrekken. Over de gecorrigeerde boedelbeschrijving heeft hij zich niet uitgelaten.
3.9.
De kantonrechter constateert dat er inmiddels een boedelbeschrijving ligt die voldoet aan de wettelijke eisen. De beschrijving is toegelicht en voorzien van bewijsstukken. Ook de post inboedel is opgenomen in de beschrijving. Verzoeker heeft geen bezwaar gemaakt tegen de daarin genoemde waarde van de inboedelgoederen. Het is hem alleen te doen om het noemen van afzonderlijke inboedelgoederen, wegens de emotionele waarde daarvan. De kantonrechter is van oordeel dat dat niet maakt dat hij voldoende belang heeft bij een notariële beschrijving. Het belang van verzoeker bij een boedelbeschrijving is immers het kunnen vaststellen van de grootte van zijn vordering op zijn vader. Hij heeft geen enkel recht op afgifte van een bepaald stuk van de inboedel, hoezeer hij daaraan ook gehecht is. Mocht verzoeker wel bezwaar hebben tegen de waarde van de inboedel zoals die is vermeld in de beschrijving, dan nog wordt die eventuele discussie niet opgelost door de boedel notarieel te laten beschrijven. Datzelfde geldt voor het bezwaar van verzoeker tegen de advocaatkosten. De kantonrechter zal het verzochte bevel tot boedelbeschrijving door een notaris dus afwijzen omdat verzoeker daarbij geen belang (meer) heeft.
3.10.
De kantonrechter is wel van oordeel dat de vader de door verzoeker verzochte informatie eerder had moeten verstrekken. Er had geen procedure voor nodig moeten zijn om tot dit resultaat te komen. Daarom zal de kantonrechter de vader deels veroordelen in de proceskosten van verzoeker (€ 79,-- aan griffierecht en € 240,-- aan salaris van de gemachtigde voor het indienen van het verzoek). De overige kosten (salaris van de gemachtigde voor de zitting) moet verzoeker zelf dragen, nu de vader voorafgaand aan de mondelinge behandeling al een toereikende boedelbeschrijving had verstrekt.

4.Beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst het verzoek af;
4.2.
veroordeelt de vader in zoverre in de kosten van de procedure dat hij € 319,-- aan verzoeker dient te betalen en bepaalt voor het overige dat ieder de eigen kosten van de procedure moet dragen;
4.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.D. Bellaart, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 juli 2019, in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier is niet in staat deze beschikking
mede te ondertekenen
Tegen deze beslissing kan door indiening van een beroepschrift (door een advocaat) ter griffie van het Gerechtshof te Den Haag hoger beroep worden ingesteld:
a door de verzoeker en door de in de procedure verschenen belanghebbenden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak.
b door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.