Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juli 2019 in de zaak tussen
[eiser] , wonende te Den Haag, eiser
de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Geschil5.In geschil is of verweerder terecht het door eiser aangegeven belastbaar inkomen uit werk en woning heeft gecorrigeerd.
€ 30.000. De enkele verwijzing naar de contante stortingen op de bankrekening van eiser, het aangetroffen contante geld en het drugsgebruik van eiser volgens de processen-verbaal is, gezien hetgeen daarover hiervoor reeds is overwogen, onvoldoende. Ook de ter zitting ingenomen stelling dat in ieder geval de inkomsten uit gokken als belast inkomen uit werk en woning moeten worden beschouwd, is daarvoor, gelet op het bepaalde in artikel 3.96, onder a, van de Wet inkomstenbelasting 2001, onvoldoende. Verweerder heeft, zo hij in dat standpunt al gevolgd zou kunnen worden, ook niet aannemelijk gemaakt dat die inkomsten
€ 30.000 zouden belopen.
Beslissing
mr. F.J. Baak, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2019.