ECLI:NL:RBDHA:2019:7701

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2019
Publicatiedatum
25 juli 2019
Zaaknummer
C/09/549720 - FA RK 18-1896
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie en vaststelling geboortegegevens van minderjarigen naar Nederlands recht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2019 een beschikking gegeven inzake de adoptie van twee minderjarigen door verzoekers [Y] en [X]. De verzoekers, die in 2010 in Tanzania zijn gehuwd, hebben de kinderen in Ethiopië geadopteerd. De rechtbank heeft de rechtsmacht beoordeeld en vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is, omdat de adoptieprocedure in de Verenigde Arabische Emiraten niet mogelijk is. De rechtbank heeft de Ethiopische adoptie erkend, maar heeft vastgesteld dat deze een 'zwakke adoptie' betreft, wat betekent dat de familierechtelijke betrekkingen met de biologische ouders niet volledig zijn verbroken. Verzoekers hebben belang bij een 'sterke adoptie' naar Nederlands recht, zodat de kinderen de Nederlandse nationaliteit kunnen verkrijgen.

De rechtbank heeft ook de geboortegegevens van de kinderen vastgesteld, aangezien er geen voor inschrijving vatbare geboorteaktes zijn opgemaakt. De rechtbank heeft de namen van de kinderen vastgesteld en de ambtenaar gelast om de adoptie en de geboortegegevens in het register van geboorten van de burgerlijke stand in te schrijven. De rechtbank heeft het verzoek tot wijziging van de namen van de kinderen toegewezen en bepaald dat de geslachtsnaam na de adoptie 'Vodegel' zal zijn. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting en de rechtbank heeft het verzoek van verzoekers om de ambtenaar te gelasten om een inschrijfbaar buitenlands geboortedocument op te maken, afgewezen wegens gebrek aan belang.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 18-1896
Zaaknummer: C/09/549720
Datum beschikking: 16 juli 2019

Adoptie en vaststelling geboortegegevens

Beschikking op het op 14 maart 2018 ingekomen verzoekschrift van:

[Y] en [X]

volgens de overgelegde geboorteakte en huwelijksakte geheten:
[andere vermelding naam X]
verzoekers, dan wel verzoeker en verzoekster,
wonende te [woonplaats] , Verenigde Arabische Emiraten,
advocaat: mr. V. Kidjan te Amsterdam.
Als belanghebbende ten aanzien van het verzoek tot vaststelling van geboortegegevens wordt aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage,
zetelend te ’s-Gravenhage,
hierna: de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift;
- de brief van de ambtenaar van 9 mei 2018;
- de brief van verzoekers van 30 juli 2018, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar van 21 augustus 2018;
- de brief van verzoekers van 26 september 2018, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar van 15 oktober 2018;
- de brief van verzoekers van 12 december 2018;
- de brief van de ambtenaar van 27 december 2018;
- de brief van verzoekers van 29 januari 2019, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar van 4 februari 2019;
- de brief van verzoekers van 11 februari 2019;
- de brief van de Raad voor de Kinderbescherming van 21 maart 2019;
- de brief van verzoekers van 27 maart 2019.

Verzoek

Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank:
  • de adoptie door verzoekers uitspreekt van de minderjarigen:
  • [minderjarige 1]geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] , Ethiopië;
  • [minderjarige 2]geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats] , Ethiopië;
  • de geboortegegevens van de kinderen vaststelt;
  • de voornamen en geslachtsnamen van de kinderen vaststelt dan wel wijzigt;
  • bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doorgeleiden aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van de beschikking;
  • de ambtenaar gelast bij gebreke van een inschrijfbaar buitenlands geboortedocument de geboortegegevens van de kinderen vast te stellen en een last te geven tot het opmaken van een vervangende geboorteakte en een latere vermelding van de adoptie door verzoekers te laten inschrijven in het register van geboorten van de burgerlijke stand.

Feiten

  • Verzoekers zijn op [huwelijksdatum 1] 2010 in Tanzania gehuwd.
  • Bij uitspraak van de Federal First Instance Court te [plaatsnaam 1] Ethiopië, van
  • De namen van de kinderen luiden volgens de overgelegde “Adoption Certificate” die zijn afgegeven na de Ethiopische adoptie (in de vorm van een namenreeks): [minderjarige 1] [minderjarige 2] .
  • De kinderen hebben de Ethiopische nationaliteit.
  • Verzoeker heeft de Nederlandse nationaliteit. Verzoekster heeft de Tanzaniaanse nationaliteit.
- Verzoekers wonen thans met de kinderen in [woonplaats] , Verenigde Arabische Emiraten.

Beoordeling

Adoptie
Rechtsmacht
De rechtbank dient eerst te beoordelen of aan de rechtbank rechtsmacht toekomt.
Verzoekers geven aan dat verzoeker de Nederlandse nationaliteit heeft, dat verzoekster de Tanzaniaanse nationaliteit heeft en dat de kinderen de Ethiopische nationaliteit hebben. Zij wonen met de kinderen in [woonplaats] , Verenigde Arabische Emiraten. Desondanks stellen verzoekers dat de rechtbank op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) rechtsmacht heeft. Het verzoek is volgens verzoekers voldoende met de Nederlandse rechtssfeer verbonden. Zij hebben aangegeven in de toekomst als gezin te willen terugkeren naar Nederland. Volgens hen is dat vooruitzicht er omdat verzoeker werkzaam is voor Ernst en Young en het bedrijf hem in de toekomst zal overplaatsen naar Nederland.
Uit de jurisprudentie valt op te maken dat de omstandigheid dat verzoeker de Nederlandse nationaliteit bezit op zichzelf onvoldoende is om tot rechtsmacht van de Nederlandse rechter te leiden. Verzoekers geven aan dat zij in de toekomst als gezin willen terugkeren naar Nederland. De rechtbank dient evenwel op basis van de huidige feiten te beoordelen of er voldoende aanknoping is met de Nederlandse rechtssfeer. De stellingen van verzoekers dat zij in de toekomst in Nederland willen gaan wonen zijn onvoldoende concreet om rechtsmacht aan te nemen. Van overige aanknopingspunten is de rechtbank niet gebleken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat zij geen rechtsmacht kan aannemen op grond van artikel 3 Rv.
Verzoekers doen subsidiair een beroep op artikel 9 sub b Rv. Zij stellen dat de kinderen in Ethiopië zijn geadopteerd zodat de weg naar een Ethiopische adoptieprocedure is afgesloten. De weg van de adoptieprocedure in de Verenigde Arabische Emiraten is ook afgesloten, omdat in dat land een adoptieverbod geldt. De Nederlandse rechter is volgens verzoekers bevoegd, omdat onder deze omstandigheden geen andere rechter buiten Nederland bevoegd is.
De rechtbank zal haar rechtsmacht toetsen aan artikel 9 sub b Rv. Dit artikel bepaalt dat de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt indien een gerechtelijke procedure buiten Nederland onmogelijk blijkt.
Vaststaat dat de kinderen naar Ethiopisch recht zijn geadopteerd en dat die adoptieprocedure is afgesloten. Voorts is niet in geschil dat de Verenigde Arabische Emiraten geen adoptie kent, zodat een adoptieprocedure in dat land niet mogelijk is. De rechtbank stelt dan ook vast dat het voeren van onderhavige procedure buiten Nederland niet mogelijk is. Om die reden komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe en is de Nederlandse rechter bevoegd van deze zaak kennis te nemen.
Erkenning buitenlandse adoptiebeslissing
Artikel 10:112 van het Burgerlijk Wetboek (BW) verklaart titel 6 van Boek 10 van toepassing op de erkenning van adopties die vanaf 1 januari 2004 buitenslands tot stand zijn gekomen. Ingevolge artikel 10:107 BW zijn de bepalingen van Boek 10 titel 6 afdeling 3 van toepassing (artikelen 10:107 tot en met 10:111 BW).
Verzoekers stellen dat de Ethiopische adoptie erkend kan worden op grond van artikel 10:108 BW. Uit het feit dat aan de kinderen een verblijfsvergunning is verleend kan volgen dat de Ethiopische adoptiebeslissing kan worden erkend. Indien de ambtenaar zich op het standpunt stelt dat de Ethiopische adoptiebeslissing niet voor erkenning vatbaar is, refereren zij zich aan het oordeel van de rechtbank. Ethiopische adopties zijn zwakke adopties, zodat deze adoptie zonder rechtsgevolg blijft met betrekking tot voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen. Nu de Ethiopische adoptie niet omgezet kan worden naar een sterke adoptie hebben verzoekers belang bij een adoptie “dubbelop”, te weten ook naast de Ethiopische adoptiebeslissing een Nederlandse adoptie, aldus verzoekers.
De ambtenaar stelt zich op het standpunt dat de Ethiopische beslissing niet erkend kan worden, omdat de staat van opvang van de kinderen, Verenigde Arabische Emiraten, geen adoptie kent, zodat aan het vereiste dat de adoptie ook moet worden erkend in de staat van opvang niet wordt voldaan. Een adoptie naar Nederlands recht ligt voor de hand volgens de ambtenaar.
Zoals door de ambtenaar naar voren is gebracht, is de rechtsfiguur adoptie in de Verenigde Arabische Emiraten naar het daar geldende islamitische recht niet toegestaan. Niet is gesteld of gebleken dat de Ethiopische adoptie van de kinderen in de Verenigde Arabische Emiraten, ondanks het adoptieverbod, door een rechter in de Verenigde Arabische Emiraten is erkend. De rechtbank is aldus met de ambtenaar van oordeel dat de adoptie van de kinderen niet is erkend in de Verenigde Arabische Emiraten en daardoor gelet op artikel 10:108 tweede lid sub b BW ook niet in Nederland kan worden erkend.
Blijkens de overgelegde adoptiebeslissing van de Federal First Instance Court te [geboorteplaats kinderen] , Ethiopië, van 17 januari 2017, is volgens Ethiopisch recht op die datum de adoptie van de kinderen ten gunste van verzoekers tot stand gekomen. Het betreft een zogeheten
“zwakke adoptie” waarbij de familierechtelijke betrekkingen tussen de kinderen en de biologische ouders niet (volledig) worden verbroken.
Gelet op de bedoeling van verzoekers met hun verzoek – te weten onder meer dat de kinderen de Nederlandse nationaliteit kunnen verkrijgen – stelt de rechtbank vast dat verzoekers belang hebben bij een adoptie waarbij de familierechtelijke banden tussen de kinderen en hun biologische ouders worden verbroken, een zogenaamde sterke adoptie. Verzoekers hebben dan ook belang bij een adoptie naar Nederlands recht.
Adoptie naar Nederlands recht
Ingevolge artikel 10:105 eerste lid BW is Nederlands recht op het verzoek van toepassing. Op de toestemming dan wel de raadpleging of de voorlichting van de ouders van het kind of van andere personen of instellingen is ingevolge het tweede lid van dit artikel toepasselijk het recht van de staat waarvan het kind de nationaliteit bezit. In dit geval is dat het Ethiopische recht.
Verzoekers hebben gesteld dat aan het toestemmingsvereiste van artikel 10:105 tweede lid BW is voldaan. De biologische ouders van [minderjarige 1] zijn onbekend. Van [minderjarige 2] is alleen de naam van de biologische moeder bekend. Nadat de biologische moeder [minderjarige 2] achterliet in het ziekenhuis in [plaatsnaam 2] is nooit meer iets van haar vernomen en haar verblijfplaats is onbekend. Daarnaast hebben verzoekers gesteld dat de plaatselijke autoriteiten toestemming hebben gegeven voor de Ethiopische adoptie en het vertrek van de kinderen. Het is aannemelijk dat het onderzoek en de rechtspleging op behoorlijke wijze hebben plaatsgevonden.
De rechtbank overweegt dat volgens het Ethiopische recht toestemming van de ouders is vereist indien zij in leven en bekend zijn. Ten aanzien van de overgelegde politieverklaring betreffende [minderjarige 1] ( als productie 14 bij brief van 29 januari 2019 door verzoekers overgelegd) overweegt de rechtbank – met gelet op hetgeen de ambtenaar hierover naar voren heeft gebracht – dat zij op basis van de stukken in het dossier, waaronder de verklaring van verzoeker en de als productie 16 overgelegde medische informatie over [minderjarige 1] , voldoende aannemelijk acht dat deze politieverklaring ziet op de minderjarige [minderjarige 1] . Immers, de (volgens Gregoriaanse kalender opgenomen) data van [minderjarige 1] in de medische informatie sluit aan bij de opgenomen geboortedatum in de politieverklaring. Uit deze verklaring blijkt dat de biologische ouders van [minderjarige 1] onbekend zijn. Uit de overgelegde politieverklaring betreffende [minderjarige 2] (productie 17 bij het verzoekschrift) blijkt dat de identiteit van biologische vader van [minderjarige 2] onbekend is. De naam van de biologische moeder van [minderjarige 2] is bekend, maar uit de stukken blijkt dat de verblijfplaats van haar in Ethiopië – ook na een plaatselijke oproep in een krant – onbekend is gebleven. De rechtbank stelt dan ook vast dat van de biologische ouders geen toestemming kon worden gekregen. Uit de politieverklaringen blijkt dat de kinderen zijn overgedragen aan een kindertehuis “ [naam] ”. Op basis van de overgelegde productie 31 en 31 in samenhang met de Ethiopische adoptiebeslissing kan worden opgemaakt dat de kinderen vervolgens zijn ondergebracht in het [naam] kindertehuis. Dit kindertehuis heeft gezamenlijk met verzoekers een verzoek ingediend bij de Ethiopische rechter om de kinderen te laten adopteren door verzoekers. Dit verzoek is blijkens voormelde Ethiopische adoptiebeslissing naar de Ethiopische wettelijke regels toegewezen. Daarnaast bevindt zich bij de in het geding gebrachte stukken kopieën van de paspoorten op naam van de kinderen. De rechtbank concludeert dan ook dat overeenkomstig het Ethiopische recht toestemming is gegeven voor de adoptie en is ingestemd met het vertrek van de kinderen uit Ethiopië.
Gelet op het voorgaande en nu de kinderen in Ethiopië al door verzoekers zijn geadopteerd, zijn de biologische ouders van de kinderen in deze procedure niet opgeroepen.
Verzoekers kunnen gelet op de naar Ethiopisch recht uitgesproken adoptie worden geacht te zijn bekleed met een vorm van gezag over de kinderen die overeenkomt met het gezag over kinderen volgens Nederlands recht. Het is aannemelijk geworden dat de biologische ouders van de kinderen geen gezag meer over hen hebben.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de kinderen nu en in de toekomst niets meer van hun biologische ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten hebben en dat de adoptie niet wordt tegengesproken.
Verzoeker, geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] , en verzoekster, geboren op
[geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] , Tanzania, zijn met elkaar gehuwd op [huwelijksdatum 2] 2010 in [huwelijksplaats] . Verzoekers hebben ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het adoptieverzoek met elkaar samengeleefd. Zij hebben de kinderen in februari 2017 in hun gezin opgenomen en hebben hen dan ook ten minste één jaar samen verzorgd en opgevoed.
Nu voor het overige aan de artikelen 1:227 en 1:228 BW – voor zover in deze zaak van toepassing – is voldaan, zal de rechtbank het verzoek tot adoptie toewijzen.
Vaststelling geboortegegevens
Ten aanzien van de in Ethiopië geboren kinderen zijn geen voor inschrijving vatbare geboorteaktes opgemaakt.
De ambtenaar heeft geadviseerd omtrent de wijze van vaststelling van de geboortegegevens van de kinderen.
De rechtbank overweegt als volgt. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat met betrekking tot de kinderen niet kan worden beschikt over overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte geboorteaktes, althans dat niet kan worden beschikt over overeenkomstig de voorschriften naar Nederlands recht opgemaakte geboorteaktes. Van de kinderen zijn van voor de adoptie geen geboorteaktes opgemaakt. Na de adoptie is in Ethiopië van beide kinderen een “Adoption Certificate” opgemaakt. Het
“Adoption Certificate” van beide kinderen bevat de gegevens van de adoptieouders en geeft niet de situatie weer zoals deze gold op het moment van de geboorte van de kinderen.
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van de in het geding gebrachte stukken voldoende aanwijzingen zijn verkregen omtrent de omstandigheden waaronder en de datum waarop de geboorte van voornoemde kinderen moet hebben plaatsgehad.
[minderjarige 1]
De rechtbank stelt vast dat uit de stukken blijkt dat aan [minderjarige 1] bij opname in het weeshuis namen zijn toegekend.
Door verzoekers wordt verzocht de geboortegegevens als “ [minderjarige 1] [tweede element namensreeks] vast te stellen. De ambtenaar heeft geen bezwaar tegen vaststelling van de oorspronkelijke eigen naam “ [minderjarige 1] ”. Ten aanzien van het tweede element van de namenreeks “ [namensreeks 1] dan wel “ [namensreeks 2] ” refereert de ambtenaar zich met betrekking tot de juiste schrijfwijze aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal overeenkomstig het verzoek van verzoekers beslissen. De rechtbank gaat hierbij voor wat betreft de schrijfwijze van het tweede element van de naam uit de namenreeks uit van “ [namensreeks 2] ”. Dit overeenkomstig de vertaling van de politieverklaring in de Engelse taal.
[minderjarige 2]
Verzoekers hebben aangegeven dat het Amhaars op verschillende manieren kan worden vertaald en dat hierbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen de letters “i” en “y”. Verzoekers hebben aangegeven bij de vaststelling van de geboortegegevens bij de namenreeks de voorkeur te hebben voor de vertaling [minderjarige 2] , zodat de namenreeks “ [minderjarige 2] [namenreeks 1] ” luidt. De rechtbank begrijpt dat verzoekers wensen dat de geboortegegevens op deze wijze van [minderjarige 2] worden vastgesteld.
De ambtenaar heeft zich voor wat betreft de juiste schrijfwijze van de oorspronkelijke namenreeks, te weten “ [namenreeks 2] ” dan wel “ [namenreeks 3] ”, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal voor wat betreft de juiste schrijfwijze van de naam aansluiten bij de gegevens zoals vermeld op het afgegeven “Adoption Certificate”, te weten [minderjarige 2] .
De rechtbank zal de geboortegegevens van de kinderen gelet op het advies van de ambtenaar en conform het bovenstaande, alsmede gelet op artikel 1:25c derde lid BW vaststellen zoals hierna bij de beslissing volgt.
De rechtbank stelt vast dat uit de stukken blijkt dat aan [minderjarige 2] bij opname in het weeshuis namen zijn toegekend. De rechtbank gaat uit van de namen “ [namensreeks 2] ”. Dit overeenkomstig de vertaling van de politieverklaring in de Engelse taal.
De namen van de kinderen luiden volgens de overgelegde “Adoption Certificate” die zijn afgegeven na de Ethiopische adoptie (in de vorm van een namenreeks): [minderjarige 1] [Y] [minderjarige 2] [Y]
De ambtenaar heeft aangegeven dat de door het weeshuis toegekende naam (naar de rechtbank begrijpt aan [minderjarige 2] ) en de als gevolg van de adoptie verkregen namen in de door de ambtenaar op te maken geboorteaktes in de rubriek “vermeldingen” worden toegevoegd.
De ambtenaar heeft aangegeven dat bij toewijzing van het verzoek tot adoptie de namen van verzoekster in de latere vermelding betreffende adoptie overeenkomstig de buitenlandse geboorteakte van verzoekster, ingebracht als productie 2 bij het verzoekschrift, zullen worden opgenomen. Verzoekster heeft het standpunt ingenomen dat haar volledige naamsketen luidt: [andere vermelding naam X] zoals aangegeven op haar verblijfsdocument. Verzoekers refereren zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de vaststelling van de persoonsgegevens van betrokkenen.
De rechtbank overweegt dat zij op dit punt geen beslissing neemt, nu het op de weg van de ambtenaar ligt te bepalen op welke wijze de persoonsgegevens van verzoekster worden opgenomen in de latere vermelding betreffende de adoptie.
Voornamen
Toepasselijk recht
Nu de rechtbank heeft overwogen dat de adoptie van de kinderen zal worden uitgesproken, zijn op het verzoek tot voornaamswijziging achtereenvolgens de artikelen 10:22 en 10:20 BW van toepassing.
Ongeacht of de kinderen nog een andere nationaliteit hebben, meent de rechtbank dat – vooruitlopend op de verkrijging van het Nederlanderschap door de kinderen – thans reeds op het verzoek tot voornaamswijziging kan worden beslist volgens Nederlands recht.
Verzoekers hebben verzocht dat de voornamen van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] na de adoptie luiden: “ [eerste deel nieuwe naam tweede deel Y] respectievelijk “ [hele nieuwe naam] . Als productie 28 bij het verzoekschrift is hieromtrent een gezamenlijke verklaring door verzoekers afgelegd.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende gebleken van een zwaarwichtig belang bij toewijzing van het verzoek tot voornaamswijziging. De gevraagde voornamen zijn geoorloofd naar de maatstaven van artikel 1:4 tweede lid BW. De rechtbank zal dat verzoek derhalve toewijzen.
Geslachtsnaam
Toepasselijk recht
De rechtbank ziet aanleiding om met betrekking tot de geslachtsnaam, vooruitlopend op de adoptie en gelet op artikel 10:22 en 10:20 BW Nederlands recht toepassen.
Bij productie 28 is een verklaring overgelegd door verzoekers. Zij hebben gezamenlijk verklaard dat de geslachtsnaam van de kinderen na de adoptie “Vodegel” moet luiden.
De kinderen komen door adoptie in familierechtelijke rechtsbetrekking tot verzoekers te staan en zullen op grond van artikel 1:5, derde lid, BW van rechtswege de geslachtsnaam
[Y]krijgen.
Het voorgaande zal ertoe leiden dat het eindresultaat zal zijn dat de kinderen de voornamen “ [eerste deel nieuwe naam tweede deel Y] respectievelijk “ [hele nieuwe naam] ” zullen dragen en dat hun geslachtsnaam “ [Y] ” zal zijn.
Gezagregister
Verzoekers verzoeken te bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doorgeleiden aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van de beschikking.
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder sub k van het Besluit gezagsregisters bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking. Het verzoek van verzoekers hieromtrent wordt dan ook toegewezen.
Verzoek om de ambtenaar te gelasten
Verzoekers verzoeken de ambtenaar te gelasten gelast bij gebreke van een inschrijfbaar buitenlands geboortedocument de geboortegegevens van de kinderen vast te stellen en een last te geven tot het opmaken van een vervangende geboorteakte en een latere vermelding van de adoptie door verzoekers te laten inschrijven in het register van geboorten van de burgerlijke stand.
De rechtbank wijst deze verzoeken wegens gebrek aan belang af. Immers, op grond van artikel 1:25f BW juncto artikel 1:20 eerste lid onder a BW vloeit dit reeds voort uit de wet.

Beslissing

De rechtbank:
spreekt uit de adoptie van:
  • [minderjarige 1] [Y]geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats kinderen] , Ethiopië;
  • [minderjarige 2] [Y], geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats kinderen] , Ethiopië;
door [Y] en [X]
*
stelt de volgende voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vast:
naam : [minderjarige 1] [namensreeks 2]
geboortedatum : [geboortedatum] 2015
geboorteplaats : [geboorteplaats kinderen] Ethiopië
geslacht :mannelijk
naam moeder :-
naam vader :-
naam : [minderjarige 2] [namenreeks 3]
geboortedatum : [geboortedatum] 2016
geboorteplaats : [geboorteplaats kinderen] , Ethiopië
geslacht :vrouwelijk
naam moeder : [namenreeks 1]
naam vader :-
*
gelast de wijziging van de namen van de geadopteerde [minderjarige 1] in de voornamen: [eerste deel nieuwe naam tweede deel Y]
gelast de wijziging van de namen van de geadopteerde [minderjarige 2] in de voornamen: [hele nieuwe naam] ;
*
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. Vink, kinderrechter, bijgestaan door
mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 juli 2019.