ECLI:NL:RBDHA:2019:7780
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van perceel aan de rivier De Drecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een perceel gelegen aan de rivier De Drecht. De verweerder, de heffingsambtenaar van de gemeente Alphen aan den Rijn, had in bezwaar de WOZ-waarde van het perceel vastgesteld op € 20.000, na eerder een waarde van € 28.000 te hebben vastgesteld. Eiseres betwistte deze waarde en stelde dat 85 m² water op het perceel als 'openbare waterweg' gekwalificeerd moest worden, waardoor dit deel van het perceel buiten beschouwing gelaten diende te worden bij de waardebepaling. De rechtbank oordeelde dat de 85 m² water niet kwalificeert als openbare waterweg, omdat het gaat om een smalle inham die aan drie zijden door land is omringd. De rechtbank baseerde haar oordeel op eerdere jurisprudentie van het Gerechtshof Amsterdam en het Gerechtshof Leeuwarden. De rechtbank concludeerde dat de waarde van het perceel niet te hoog was vastgesteld en verklaarde het beroep ongegrond. De hoorplicht in de bezwaarfase werd niet geschonden, omdat verweerder volledig tegemoet was gekomen aan de bezwaren van eiseres. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.