ECLI:NL:RBDHA:2019:8027

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 augustus 2019
Publicatiedatum
5 augustus 2019
Zaaknummer
C/09/574440 / FA RK 19-4044
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing van de minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 6 augustus 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing van de minderjarige. De moeder, die met de minderjarige naar [nieuwe woonplaats X] wil verhuizen, heeft een verzoek ingediend om de huidige zorgregeling te wijzigen en om toestemming te krijgen voor de verhuizing. De vader verzet zich tegen deze verhuizing en heeft zijn eigen verzoeken ingediend, waaronder het verzoek om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem te bepalen.

De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de affectieve relatie tussen de ouders, de huidige zorgregeling en de zorgen over de minderjarige in verband met vermeend seksueel misbruik. De moeder heeft gesteld dat de verhuizing noodzakelijk is voor haar nieuwe relatie en om een stabieler leven voor de minderjarige te creëren. De vader heeft echter betoogd dat de noodzaak voor de verhuizing onvoldoende is onderbouwd en dat de verhuizing schadelijk zou zijn voor de minderjarige.

Na afweging van de belangen van beide ouders en de minderjarige, heeft de rechtbank geoordeeld dat de moeder de noodzaak om te verhuizen onvoldoende heeft aangetoond. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor de verhuizing afgewezen en ook de verzoeken tot wijziging van de zorgregeling en inschrijving op een school in [nieuwe woonplaats X] afgewezen. Daarnaast heeft de rechtbank besloten dat de moeder de minderjarige niet alleen mag laten bij de grootouders moederszijde en dat zij toezicht moet houden wanneer de minderjarige daar verblijft. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 19-4044
Zaaknummer: C/09/574440
Datum beschikking: 6 augustus 2019

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 27 mei 2019 ingekomen verzoek van:

[X] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats X] ,
advocaat: mr. S. Verhagen te Hoofddorp.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[Y] ,

de vader,
wonende te [woonplaats Y] ,
advocaat: mr. A. Klomp-Kraal te ‘s-Gravenhage.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift tevens verzoekschrift;
  • het verweer tegen het zelfstandig verzoek;
  • het aanvullend c.q. gewijzigd verzoekschrift van de zijde van de moeder;
  • het verweer tegen het aanvullend c.q. gewijzigd verzoekschrift tevens gewijzigd zelfstandig verzoek van de zijde van de vader;
  • het F9-formulier met bijlagen van 27 juni 2019 van de zijde van de moeder.
Op 9 juli 2019 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder met haar advocaat, de vader met zijn advocaat en namens de Raad voor de Kinderbescherming mevrouw [medewerker RvdK] . Van de zijde van de vader zijn pleitnotities overgelegd.

Verzoek en verweer

De moeder heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) thans
verzocht:
  • om vervangende toestemming, in plaats van de vereiste toestemming van de vader, om met de hierna te noemen minderjarige naar [nieuwe woonplaats X] te verhuizen, specifiek naar de [nw adres X] , [nieuwe woonplaats X]
  • te bepalen dat de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) wordt gewijzigd, in die zin dat vanaf het moment dat de minderjarige in [nieuwe woonplaats X] naar school gaat, er een zorgregeling zal zijn waarbij de minderjarige bij de vader is:
  • eenmaal per veertien dagen van vrijdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur, waarbij de moeder de minderjarige op vrijdag naar de vader brengt en de vader de minderjarige op zondagavond bij de moeder thuisbrengt;
  • eenmaal per eenentwintig dagen van vrijdag 18.00 uur tot zaterdag 19.00 uur, waarbij de moeder de minderjarige op vrijdag naar de vader brengt en de vader de minderjarige – naar de rechtbank begrijpt op zaterdagavond - bij de moeder thuisbrengt,
waarbij de huidige verdeling van de vakanties en feestdagen uitsluitend wordt gewijzigd in die zin dat in de zomervakantie de minderjarige twee weken achter elkaar bij beide ouders is en de overige twee weken om en om bij helfte worden verdeeld;
- om vervangende toestemming, in plaats van de vereiste toestemming van de vader, om de minderjarige in te schrijven op een school in [nieuwe woonplaats X] ,
primairde [beoogde school 1] ,
subsidiair[beoogde school 2] en
meer subsidiair[beoogde school 3]

indien bovenstaande verzoeken worden afgewezen:

- te bepalend dat de minderjarige de hoofdverblijfplaats bij de vader heeft en dat er een zorgregeling tussen de moeder en de minderjarige is, waarbij de minderjarige bij de moeder is:
  • drie van de vier (ruime) weekenden per maand van donderdagavond uit de BSO tot maandagochtend, waarbij de moeder de minderjarige op vrijdag naar school brengt en haar ophaalt en waarbij de moeder de minderjarige op maandagochtend naar school brengt;
  • in de week dat de minderjarige in het weekend bij de vader is, van woensdag 12.00 uur uit school tot donderdagochtend naar school, waarbij de moeder de minderjarige ophaalt en terugbrengt;
waarbij de huidige verdeling van de vakanties en feestdagen uitsluitend wordt gewijzigd in die zin dat in de zomervakantie de minderjarige twee weken achter elkaar bij beide ouders is en de overige twee weken om en om bij helfte worden verdeeld,
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vader heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. Tevens heeft de vader thans zelfstandig verzocht:
1.
primair:de moeder te verbieden om met de hierna te noemen minderjarige buiten een gebied met een straal van tien kilometer vanaf de woning van de vader te verhuizen;
subsidiair:indien de moeder haar wens om te verhuizen handhaaft, de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader te bepalen, waarbij de minderjarige bij de moeder is:
 drie van de vier weekenden per maand van donderdagmiddag uit school tot maandagochtend, waarbij de moeder de minderjarige op vrijdag naar school brengt en haar ophaalt en waarbij de moeder de minderjarige op maandagochtend naar school brengt,
waarbij de vakanties en feestdagen ongewijzigd blijven;
meer subsidiair:indien aan de moeder vervangende toestemming wordt verleend om met de minderjarige naar [nieuwe woonplaats X] te verhuizen: een zorgregeling tussen de vader en de minderjarige te bepalen, inhoudende dat de minderjarige bij de vader is:
  • eenmaal per veertien dagen van vrijdag uit school tot zondag 19.00 uur, alsmede eenmaal per eenentwintig dagen van vrijdag 18.00 uur tot zaterdag 19.00 uur, waarbij de moeder de minderjarige wegbrengt en ophaalt;
  • gedurende de laatste drie weken van de zomervakantie;
  • gedurende de overige vakanties en feestdagen conform het voorstel van de vader;
2. de moeder te verbieden om de minderjarige alleen te laten bij grootouders moederszijde en in het geval dat de minderjarige bij de grootouders moederszijde verblijft, de moeder te gelasten om steeds toezicht op de minderjarige te houden;
3. te bepalen dat de beschikking tot vervangende toestemming om te verhuizen niet uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard,
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Feiten

  • Partijen hebben een affectieve relatie gehad.
  • Zij zijn de ouders van het volgende thans nog minderjarige kind:
[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] .
  • De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over [minderjarige] uit.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 20 juni 2018 is bepaald dat [minderjarige] de hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft. Daarnaast is bepaald dat [minderjarige] in de ene week van donderdagmiddag uit school tot maandagochtend naar school bij de vader is en in de andere week van woensdagavond na het eten tot vrijdagavond na het eten. Aan de vader is toestemming verleend, welke toestemming die van de moeder vervangt, om [minderjarige] in te schrijven op basisschool [naam school] te [woonplaats Y] .
  • Bij beschikking van het gerechtshof [plaatsnaam 2] van 16 januari 2019 is een zorgregeling bepaald waarbij [minderjarige] in de ene week van donderdagmiddag uit school tot en met maandagochtend naar school bij de vader is en in de andere week van donderdagmiddag na school tot vrijdagmiddag na het eten bij de vader is, waarbij de ouder bij wie [minderjarige] is haar naar de andere ouder brengt. Daarnaast is een vakantieregeling bepaald. De bestreden beschikking is voor het overige bekrachtigd. De moeder heeft tegen deze beschikking cassatie ingesteld.

Beoordeling

De rechtbank heeft ter terechtzitting een vergelijk tussen partijen beproefd.
Vervangende toestemming verhuizing [nieuwe woonplaats X]
De moeder wil met [minderjarige] naar [nieuwe woonplaats X] verhuizen. De moeder heeft gesteld dat zij het recht en belang heeft om te verhuizen en een nieuw bestaan op de bouwen. Zij heeft sinds juni 2018 een stabiele nieuwe relatie. De moeder wil met [minderjarige] bij haar nieuwe partner en zijn dochter [dochter partner X] gaan wonen. Volgens de moeder bestaat de noodzaak om naar [nieuwe woonplaats X] te verhuizen. De nieuwe partner woont in [nieuwe woonplaats X] en hij heeft met zijn ex-partner een gelijke zorgverdeling over [dochter partner X] . De nieuwe partner kan dus niet richting de moeder verhuizen. De vader en de moeder hebben geen gelijke zorgverdeling over [minderjarige] . Daarnaast willen de moeder en haar nieuwe partner samen een kind krijgen. Verder heeft de moeder naar voren gebracht dat zij en haar nieuwe partner een ruime woning in [nieuwe woonplaats X] hebben gevonden. De nieuwe partner heeft een goede baan zodat hij het gezin kan onderhouden.
De moeder heeft verklaard dat [minderjarige] op dit moment in [woonplaats Y] op school zit. Zij moet zeven van de tien dagen vanuit [woonplaats X] naar [woonplaats Y] reizen om naar school te gaan. Volgens de moeder is deze huidige reisbelasting te zwaar voor [minderjarige] . Zij is vaak moe en zij is niet in staat om een sociaal leven op te bouwen. De moeder is in cassatie gegaan tegen de beslissing van het Gerechtshof Den Haag ten aanzien van de school van [minderjarige] . De moeder heeft verklaard dat een verhuizing naar [nieuwe woonplaats X] [minderjarige] rust zal geven. Zij zal minder hoeven te reizen en zij zal kunnen afspreken met vriendjes en vriendinnetjes.
De moeder heeft de verhuizing voorbereid en doordacht. Zij zal met [minderjarige] bij haar nieuwe partner intrekken. De moeder heeft vijf scholen in [nieuwe woonplaats X] geraadpleegd voor een plek voor [minderjarige] na de zomervakantie. Daarnaast heeft de moeder een nieuwe zorgregeling met de vader voorgesteld waarin de vader een grote rol in het leven van [minderjarige] zal blijven spelen. De voorgestelde zorgregeling wordt anders op het punt dat de vader [minderjarige] niet meer naar school zal kunnen brengen. De moeder biedt hiervoor compensatie door feitelijk meer effectieve uren te bieden in de weekenden. De frequentie van het contact zal niet veel wijzigen. De ouders kunnen goed communiceren over [minderjarige] . Verder heeft de moeder naar voren gebracht dat het verzoek van de vader om te bepalen dat de moeder niet buiten een straal van tien kilometer van de woning van de vader mag verhuizen, niet redelijk is. De moeder heeft ter zitting benadrukt dat zij met [minderjarige] naar [nieuwe woonplaats X] wil verhuizen om rust te creëren en omdat zij met haar nieuwe partner wil gaan samenwonen. Verder heeft de moeder verklaard dat zij geen sociale binding heeft in [woonplaats X] en omgeving.
De vader wil niet dat de moeder met [minderjarige] naar [nieuwe woonplaats X] zal verhuizen. De rol van de vader in het leven van [minderjarige] zal dan worden beperkt. De vader heeft nu contact met de school van [minderjarige] en hij is bij activiteiten van de school betrokken. Indien de moeder met [minderjarige] naar [nieuwe woonplaats X] verhuist zal hij een weekendvader worden. Daarnaast zal het in de toekomst lastig zijn om bij sociale activiteiten van [minderjarige] betrokken te zijn.
De vader stelt dat er geen noodzaak is om te verhuizen. Het werk van de moeder is ongewijzigd en zij heeft een koophuis in [woonplaats X] . De moeder heeft ook vriendinnen in de omgeving van [woonplaats X] . De enige reden om naar [nieuwe woonplaats X] te verhuizen is de nieuwe relatie van de moeder. Volgens de vader is deze relatie echter pril. De moeder heeft verder geen netwerk in [nieuwe woonplaats X] . Volgens de vader is niet gebleken dat de nieuwe partner niet richting de moeder kan verhuizen. Een verhuizing nu zou betekenen dat [minderjarige] voor de tweede keer in één jaar zal moeten verhuizen. [minderjarige] is net gewend aan de huidige omgeving. De moeder heeft een burn-out en zij heeft een verleden met psychische problemen. Zij is dus niet dusdanig stabiel dat zij een beslissing over een verhuizing kan nemen. Volgens de vader komt door de verhuizing de stabiliteit en de rust voor [minderjarige] in het geding.
Ten aanzien van de reisafstand tussen de woning van de moeder en de school van [minderjarige] heeft de vader verklaard dat de reistijd niet van dusdanige aard is dat dit tot onoverkomelijke problemen leidt. Het verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor een verhuizing lijkt een omweg van de moeder om haar zin te krijgen ten aanzien van de school van [minderjarige] .
Verder heeft de vader verklaard dat [minderjarige] wellicht is misbruikt door haar grootvader moederszijde. Het is nog niet duidelijk wat er is gebeurd. [minderjarige] wordt binnenkort bij Veilig Thuis onderzocht. Volgens de vader is het van belang dat de ouders bij elkaar in de buurt blijven wonen zodat zij aan [minderjarige] de nodige zorg kunnen bieden. Een verhuizing is schadelijk voor [minderjarige] gelet op de recente verhuizing naar [woonplaats X] en de zorgen over het seksueel misbruik. Volgens de vader moet, indien aan de moeder toestemming wordt verleend om naar [nieuwe woonplaats X] te verhuizen, de beslissing niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Voorkomen moet worden dat [minderjarige] nogmaals zal moeten verhuizen.
Artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechter kunnen worden voorgelegd. Nu ter terechtzitting is gebleken dat een vergelijk op de voet van het vijfde lid van genoemd artikel tussen partijen niet mogelijk is, zal de rechtbank een beslissing nemen die haar in het belang van de minderjarige wenselijk voorkomt.
Uit vaste jurisprudentie (onder meer HR 25 april 2008, LJN: BC5901) volgt dat de rechtbank bij haar beslissing over dergelijke geschillen alle omstandigheden van het geval in acht dient te nemen, wat er in voorkomend geval ook toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind, hoezeer ook dat belang een overweging van de eerste orde dient te zijn bij de te verrichten afweging van belangen.
Het gaat dan enerzijds om het belang van de vrouw om met [minderjarige] te verhuizen naar [nieuwe woonplaats X] en aldaar een nieuw bestaan op te bouwen en anderzijds het belang van de man om betrokken te zijn bij de verzorging en opvoeding van [minderjarige] , regelmatig contact te hebben met haar en haar in zijn directe omgeving te zien opgroeien.
Hoewel de vrouw in beginsel het recht heeft om te verhuizen en haar leven (opnieuw) in te richten en de rechtbank de wens van de vrouw begrijpelijk acht, dient de rechtbank bij de beoordeling van het verzoek tot vervangende toestemming alle omstandigheden in casu in aanmerking te nemen.
De rechtbank overweegt dat [minderjarige] op dit moment in de ene week van donderdagmiddag uit school tot en met maandagochtend naar school bij de vader is en in de andere week van donderdagmiddag na school tot vrijdagmiddag na het eten bij de vader is. De vader ziet [minderjarige] dus wekelijks en hij brengt haar ook naar school. De rechtbank is van oordeel dat als de moeder met [minderjarige] naar [nieuwe woonplaats X] verhuist, de rol van de vader wordt aangetast. De zorg van de vader voor [minderjarige] zal anders worden. Hij zal minder contact met de school van [minderjarige] hebben en hij zal minder makkelijk kunnen helpen bij activiteiten op school. Daarnaast zal het sporten van [minderjarige] in de weekenden in de toekomst een inbreuk maken op het contact tussen de vader en [minderjarige] indien zij in [nieuwe woonplaats X] woont.
De rechtbank begrijpt de wens van de moeder om naar [nieuwe woonplaats X] te verhuizen om daar een nieuw leven op te bouwen met haar nieuwe partner en zijn dochtertje. De rechtbank is echter van oordeel dat de moeder de noodzaak om te verhuizen, na betwisting door de vader, onvoldoende heeft onderbouwd. De enige noodzaak van de moeder om naar [nieuwe woonplaats X] te verhuizen is erin gelegen dat zij een nieuwe partner heeft die daar woont. De rechtbank acht het hierbij van belang dat de moeder pas sinds een jaar een relatie met haar nieuwe partner heeft en dat onvoldoende is komen vast te staan dat deze relatie bestendig is. De rechtbank overweegt dat de moeder in [woonplaats X] een koophuis bezit en een baan in [plaatsnaam 1] heeft.
Verder is de rechtbank van oordeel dat de stelling van de moeder dat de huidige reistijd tussen haar huis in [woonplaats X] en de school van [minderjarige] in [woonplaats Y] te lang en niet in het belang van [minderjarige] is, niet kan worden meegenomen in de overwegingen ten aanzien van het verzoek tot vervangende toestemming om naar [nieuwe woonplaats X] te verhuizen. Hiervoor dient de uitspraak in cassatie over dit onderwerp te worden afgewacht.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de noodzaak om naar [nieuwe woonplaats X] te verhuizen onvoldoende is onderbouwd.
Ter zitting is besproken dat er zorgen zijn over [minderjarige] in verband met vermeend seksueel misbruik. Dit baart zowel de moeder als de vader grote zorgen, en Veilig Thuis is betrokken. Dit zal voor de minderjarige een spannende en emotievolle periode zijn. Veranderingen op andere vlakken in haar leven lijken dan niet in haar belang te zijn. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat een verhuizing naar [nieuwe woonplaats X] om vervolgens samen met de nieuwe partner van de moeder (en zijn dochter een deel van de tijd) in één huis te gaan wonen eveneens impact op [minderjarige] zal hebben. Gelet hierop acht de rechtbank een verhuizing naar [nieuwe woonplaats X] nu niet in het belang van [minderjarige] .
Nu een verhuizing van de moeder en [minderjarige] naar [nieuwe woonplaats X] de rol van de vader en de zorg van de vader voor [minderjarige] zal beperken, de moeder de noodzaak om te verhuizen onvoldoende heeft onderbouwd en de rechtbank een verhuizing op dit moment ook niet in het belang van [minderjarige] acht gelet op de huidige zorgen, wijst de rechtbank het verzoek van de moeder af.
Gelet op deze afwijzing wijst de rechtbank de verzoeken van de moeder tot wijziging van de zorgregeling en het verzoek om vervangende toestemming om [minderjarige] op een school in [nieuwe woonplaats X] in te schrijven eveneens af.
De rechtbank zal ten aanzien van de verzoeken om de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] te wijzigen en een zorgregeling met de moeder te bepalen, geen beslissing nemen. De rechtbank merkt hierbij op dat het aan de moeder is om of met [minderjarige] in [woonplaats X] te blijven wonen of om zelf naar [nieuwe woonplaats X] te verhuizen en [minderjarige] bij de vader te laten wonen.
[minderjarige] bij grootouders moederzijde
De vader heeft verzocht te bepalen dat het de moeder wordt verboden om [minderjarige] alleen te laten bij de grootouders moederszijde en om te gelasten dat de moeder steeds toezicht houdt op [minderjarige] indien zij bij de grootouders verblijft. De moeder is in het verleden namelijk misbruikt door haar vader en er bestaan vermoedens dat [minderjarige] ook door haar grootvader is misbruikt. Ter zitting heeft de moeder ingestemd met dit verzoek. De rechtbank zal overeenkomstig het verzoek beslissen.

Beslissing

De rechtbank:
verbiedt het de moeder om de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] , alleen te laten bij de grootouders (moederszijde) en gelast de moeder om in het geval dat de minderjarige bij deze grootouders verblijft steeds toezicht op de minderjarige te houden;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H. Dragtsma, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L. Lagerwerf als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 augustus 2019.