Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[EISER] , eiser en verzoeker, V-nummer [V-nummer]
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Rechtbank Den Haag
Op 12 augustus 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL19.17830 en NL19.17831, waarbij eiser, een Azerbeidzjaan, een verzoek om een verblijfsvergunning asiel indiende. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat de Franse autoriteiten verantwoordelijk waren voor de behandeling van het verzoek. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om de overdracht naar Frankrijk te voorkomen totdat op het beroep was beslist.
De rechtbank heeft, zonder zitting, uitspraak gedaan op basis van de ingediende gronden en de geldende jurisprudentie. Eiser stelde dat verweerder niet langer mocht uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat hij niet in staat was zich aan te melden voor een asielaanvraag in Frankrijk. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder in zijn algemeenheid mocht aannemen dat Frankrijk zijn verdragsverplichtingen nakomt en dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat dit niet het geval was.
De rechtbank concludeerde dat verweerder de aanvraag van eiser terecht niet in behandeling had genomen en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en het beroep werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag.