ECLI:NL:RBDHA:2019:8595
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. de Zeben - de Vries
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublin-overdracht van Nigeriaanse eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 augustus 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse eiser. De eiser had op 7 april 2019 een asielaanvraag ingediend, maar de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. Dit gebeurde op basis van het besluit van 26 juli 2019, waarin werd gesteld dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, conform de Dublinverordening. De eiser had eerder in verschillende Europese landen asiel aangevraagd, waaronder Italië, Duitsland, Zwitserland en Frankrijk.
Tijdens de zitting op 8 augustus 2019 heeft de eiser aangevoerd dat hij moe is van het rondtrekken door Europa en dat hij terug wil naar Nigeria, zijn land van herkomst. De gemachtigde van de Staatssecretaris heeft echter aangegeven dat de terugkeer naar Nigeria mogelijk is en dat er contact zal worden opgenomen met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) om de eiser te helpen bij zijn terugkeer. De rechtbank heeft geoordeeld dat de wens van de eiser om terug te keren naar Nigeria geen juridische grond vormt om het beroep gegrond te verklaren.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen één week na bekendmaking.