ECLI:NL:RBDHA:2019:8595

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 augustus 2019
Publicatiedatum
21 augustus 2019
Zaaknummer
NL19.17583
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G. de Zeben - de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en Dublin-overdracht van Nigeriaanse eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 augustus 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse eiser. De eiser had op 7 april 2019 een asielaanvraag ingediend, maar de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. Dit gebeurde op basis van het besluit van 26 juli 2019, waarin werd gesteld dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, conform de Dublinverordening. De eiser had eerder in verschillende Europese landen asiel aangevraagd, waaronder Italië, Duitsland, Zwitserland en Frankrijk.

Tijdens de zitting op 8 augustus 2019 heeft de eiser aangevoerd dat hij moe is van het rondtrekken door Europa en dat hij terug wil naar Nigeria, zijn land van herkomst. De gemachtigde van de Staatssecretaris heeft echter aangegeven dat de terugkeer naar Nigeria mogelijk is en dat er contact zal worden opgenomen met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) om de eiser te helpen bij zijn terugkeer. De rechtbank heeft geoordeeld dat de wens van de eiser om terug te keren naar Nigeria geen juridische grond vormt om het beroep gegrond te verklaren.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.17583

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 augustus 2019 in de zaak tussen

[eiser], eiser

(gemachtigde: mr. J.C. van Zundert),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R. Jonkman).

Procesverloop

Bij besluit van 26 juli 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL19.17584, plaatsgevonden op 8 augustus 2019. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser heeft de Nigeriaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1984.
Eiser heeft op 7 april 2019 een asielaanvraag ingediend. Uit Eurodac is gebleken dat eiser op 31 maart 2016 in Italië, op 19 december 2016 in Duitsland, op 29 augustus 2018 in Zwitserland en op 7 februari 2019 in Frankrijk een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend.
2. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Daarin is bepaald dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet in behandeling wordt genomen indien op grond van de Dublinverordening is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Deze verordening is de Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (de Dublinverordening). In dit geval heeft Nederland bij Italië een verzoek om terugname gedaan. Italië heeft dit verzoek aanvaard.
3. Eiser voert in beroep aan dat het niet in geschil is dat Italië het land is waar hij als eerste het Dublin gebied is ingereisd, maar eiser is moe van het rondtrekken door Europa en wenst graag terug te keren naar Nigeria. Hij ziet niet in waarom hij naar Italië overgedragen wordt als hij terug wil keren naar zijn land van herkomst.
De beroepsgrond dat eiser de rechtsgeldigheid van het Dublinverdrag in twijfel trekt, is ter zitting ingetrokken en behoeft daarom geen verdere bespreking.
4. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder gesteld dat het mogelijk is om eiser te laten terugkeren naar Nigeria. Eiser heeft op 12 augustus 2019 een afspraak met Dienst Terugkeer en Vertrek en de gemachtigde van verweerder zal voor dat gesprek contact opnemen met de regievoerder zodat eiser doorverwezen kan worden naar de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en hulp kan krijgen bij zijn terugkeer. Als eiser in het bezit is van reisdocumenten ziet de gemachtigde van verweerder geen problemen inzake de terugkeer naar Nigeria.
De hiervoor omschreven gewenste feitelijke gang van zaken vormt juridisch geen reden om het beroep gegrond te verklaren.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. de Zeben - de Vries, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.E. Maas, griffier, op 13 augustus 2019.
griffier rechter
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.