ECLI:NL:RBDHA:2019:8881
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Voorlopig getuigenverhoor in civiele procedure tegen De Nederlandsche Bank N.V. met verzoek tot horen van getuigen
In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, uitgesproken op 28 augustus 2019, is een verzoek tot het horen van aanvullende getuigen in een civiele procedure tegen De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) behandeld. Verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.G.J.A. Knoops, had eerder een voorlopig getuigenverhoor aangevraagd in verband met het opzettelijk lekken van informatie door DNB tijdens de aanvraag van een noodregeling voor DSB Bank in 2009. De rechtbank had eerder al een aantal getuigen gehoord en het aantal te horen getuigen beperkt tot vijf. Verzoeker heeft nu verzocht om drie aanvullende getuigen te horen: [A], [B] en [C]. De rechtbank heeft het verzoek om [A] en [B] te horen afgewezen, omdat hun verklaringen niet relevant zouden zijn voor het door de rechtbank vastgestelde bewijsthema. Het horen van [C], destijds president van DNB, werd echter wel toegewezen, omdat hij mogelijk relevante informatie kan verschaffen over het communicatiebeleid van DNB en de omstandigheden rondom de noodregeling.
De rechtbank oordeelde dat het horen van [C] van belang is voor de waarheidsvinding, ondanks dat DNB had betoogd dat eerdere verklaringen van getuigen voldoende waren. De rechter-commissaris heeft bepaald dat [C] zal worden gehoord in het Paleis van Justitie in Den Haag, en dat partijen hun verhinderdata binnen 14 dagen moeten indienen. De beschikking sluit af met de afwijzing van het meer of anders verzochte.