ECLI:NL:RBDHA:2019:8981
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens gebrek aan informatie en niet willen horen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 mei 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, een Libische nationaliteit houder. Eiser had op 27 februari 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, bij besluit van 5 april 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid deze aanvraag buiten behandeling gesteld, omdat eiser geen informatie had verstrekt die van wezenlijk belang was voor de beoordeling van zijn aanvraag. Tijdens het gehoor heeft eiser aangegeven geen asiel te willen aanvragen en niet gehoord te willen worden zolang hij in bewaring verblijft.
Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat hij niet goed voorbereid was op het gehoor en dat hij recht heeft op gratis rechtsbijstand. De rechtbank overweegt dat eiser eerder een asielaanvraag heeft ingediend en dat hij op de hoogte moest zijn van de procedure. Eiser heeft tijdens het gehoor herhaaldelijk aangegeven niet gehoord te willen worden, wat de rechtbank als een vrijwillige keuze beschouwt. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht de aanvraag buiten behandeling heeft gesteld, omdat eiser geen inhoudelijke asielmotieven heeft gepresenteerd.
De rechtbank wijst de beroepsgronden van eiser af, waaronder de stelling dat er sprake is van strijd met het EVRM en de Procedurerichtlijn. De rechtbank oordeelt dat eiser de mogelijkheid heeft gehad om zijn asielmotieven naar voren te brengen, maar dit niet heeft gedaan. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en stelt dat eiser de mogelijkheid heeft om een nieuwe asielaanvraag in te dienen als hij bereid is om mee te werken aan een gehoor.