ECLI:NL:RBDHA:2019:9045
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvragen van Nigeriaanse moeder en kinderen; verantwoordelijkheid Italië onder Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2019 uitspraak gedaan in de asielprocedures van een Nigeriaanse moeder en haar twee kinderen. De eisers, die in Italië een geldige verblijfstitel hebben, hebben aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvragen echter niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvragen op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft de bestreden besluiten van de staatssecretaris beoordeeld en vastgesteld dat de eisers niet kunnen worden aangemerkt als statushouders, aangezien zij geen internationale bescherming genieten in Italië.
De rechtbank heeft overwogen dat de eisers niet hebben aangetoond dat Italië zijn internationale verplichtingen niet nakomt en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die maken dat de overdracht aan Italië van onevenredige hardheid getuigt. De rechtbank heeft het beroep op het arrest Tarakhel verworpen, omdat eisers niet hebben gemotiveerd waarom zij als kwetsbare vreemdelingen moeten worden aangemerkt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de overdracht aan Italië gerechtvaardigd is en dat de asielaanvragen van eisers ongegrond zijn.
De rechtbank heeft de beroepen van de eisers ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en bekendgemaakt, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.