Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Procedure
- de dagvaarding van 18 december 2018 met producties,
- de conclusie van antwoord met een productie.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over de vraag of meeuwenoverlast kan worden aangemerkt als een gebrek in de zin van artikel 7:204 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De eiser, die sinds 21 april 2006 een woning huurt, heeft geklaagd over overlast van meeuwen die zich op het dak van het woningcomplex nestelen. Hij heeft de verhuurder verzocht om maatregelen te nemen, maar de verhuurder heeft betwist dat er sprake is van een gebrek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de meeuwenoverlast een feitelijke stoornis door een derde is en niet binnen de invloedssfeer van de verhuurder ligt. De verhuurder is niet verplicht om de overlast te verhelpen, aangezien deze niet aan de woning zelf is toe te rekenen. De vordering van de eiser is afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter heeft wel toegezegd dat de woonconsulent van de verhuurder bij de eiser langs zal komen om te kijken of er nog onverplicht maatregelen kunnen worden genomen ter bescherming van de echtgenote van de eiser, die in een rolstoel zit.