Op 11 september 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2013, waarbij zij een bedrag van € 10.049 aan scholingsuitgaven had opgevoerd. De Belastingdienst had deze scholingsuitgaven niet in aftrek toegestaan, omdat eiseres geen bewijsstukken had overgelegd. Eiseres stelde dat de belastingen die geheven worden uit kracht van een wet, als aftrekbare giften moeten worden aangemerkt, maar de rechtbank oordeelde dat dit berustte op een onjuiste rechtsopvatting. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, omdat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van aftrekbare scholingsuitgaven. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst terecht de aftrek scholingsuitgaven en de giftenaftrek niet had geaccepteerd. De uitspraak werd gedaan door mr. G.J. Ebbeling, in aanwezigheid van griffier mr. L.J.E. Steijvers. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.