In deze zaak heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2020 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door Techrabota.bg LTD, vertegenwoordigd door een gemachtigde, tegen kantonrechter mr. D.E. Alink. De verzoeker stelde dat de rechter partijdig was en het beginsel van hoor en wederhoor had geschonden. De wrakingsgronden omvatten onder andere de bewering dat de rechter afweek van eerdere oordelen in dezelfde zaak, dat verzoeker onvoldoende tijd kreeg om zijn pleitnotitie voor te dragen, en dat de rechter de politie had ingeschakeld zonder toelichting, wat leidde tot de schijn van partijdigheid.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de verzoeker niet tijdig aanwezig was op de zitting en dat de rechter, na een vertraging, de behandeling van de zaak is gestart met de aanwezige partijen. De verzoeker kreeg de gelegenheid om zijn standpunt toe te lichten, maar de rechter heeft geen schending van het beginsel van hoor en wederhoor vastgesteld. De wrakingskamer oordeelde dat de door verzoeker aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat de rechter vooringenomen was of dat er een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid bestond.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen, met de beslissing dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet wordt in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.