ECLI:NL:RBDHA:2020:10227
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering na beoordeling arbeidsongeschiktheid
Op 9 september 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.E. Hamann, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door M. Alsemgeest. Eiseres had een WIA-uitkering aangevraagd na een periode van ziekte en eerdere uitkeringen op basis van de Werkloosheidswet en de Ziektewet. De aanvraag werd door verweerder geweigerd, omdat eiseres per 31 oktober 2018 niet meer dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres ging in beroep tegen deze beslissing, waarbij zij stelde dat haar medische situatie was verslechterd en dat de verzekeringsarts haar beperkingen had onderschat.
De rechtbank oordeelde dat de medische onderzoeken zorgvuldig waren uitgevoerd en dat de rapporten van de verzekeringsartsen geen tegenstrijdigheden vertoonden. Eiseres had geen overtuigende medische gegevens overgelegd die de conclusie van de verzekeringsarts konden weerleggen. De rechtbank concludeerde dat de door de arbeidsdeskundige geduide functies voor eiseres geschikt waren en dat zij in staat was om meer dan 65% van het voor haar geldende maatmanloon te verdienen. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en bleef de weigering van de WIA-uitkering in stand.
De uitspraak benadrukt dat het aan de betrokkene is om aan te tonen dat de rapporten van de verzekeringsartsen niet op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen of dat de beoordeling onjuist is. In dit geval was er onvoldoende bewijs om de beslissing van verweerder te herzien. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.