ECLI:NL:RBDHA:2020:10399
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toegangsweigering en voorlopige voorziening in het bestuursrecht met betrekking tot een Zuid-Afrikaanse verzoekster
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 oktober 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoekster, een Zuid-Afrikaanse vrouw, had op 5 oktober 2020 te horen gekregen dat haar toegang tot Nederland was geweigerd en dat er een vrijheidsontnemende maatregel was opgelegd op basis van de Vreemdelingenwet 2000. De verzoekster heeft administratief beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een verbod op haar uitzetting tijdens de procedure. Vanwege de urgentie van de situatie is er geen zitting gehouden.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoekster, gezien haar hoge leeftijd en medische klachten, kwetsbaar is. Er was een verklaring van een arts die aangaf dat de verzoekster niet fit-to-fly was ten tijde van de geplande uitzetting. De voorzieningenrechter heeft opgemerkt dat verweerder niet heeft gereageerd op de medische argumenten van de verzoekster. Gezien de omstandigheden, waaronder de korte tijd tussen het verzoek en de geplande uitzetting, heeft de voorzieningenrechter besloten dat de verzoekster niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het verzoek om een voorlopige voorziening.
De uitspraak houdt in dat de voorzieningenrechter een ordemaatregel heeft getroffen, waardoor de verzoekster niet wordt uitgezet totdat er een uitspraak is gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.