ECLI:NL:RBDHA:2020:10512
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het recht op deelname aan gemeentelijke collectieve aanvullende zorgverzekering wegens te hoog inkomen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde M. van Graven, en het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) Bollenstreek, vertegenwoordigd door W. Dubbeld. De zaak betreft de beëindiging van het recht van eisers op deelname aan de gemeentelijke collectieve aanvullende zorgverzekering, die per 1 augustus 2019 is ingegaan. De ISD Bollenstreek heeft dit besluit genomen op basis van het feit dat het inkomen van eisers hoger was dan de geldende inkomensgrens van € 1.678,12, wat 120% van de bijstandsnorm voor gehuwden vertegenwoordigt.
Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de ISD heeft het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers deelnemen aan een minnelijk schuldhulpverleningstraject en dat hun inkomen, vastgesteld op gemiddeld € 2.637,94, boven de toegestane grens ligt. De rechtbank oordeelt dat de ISD niet gehouden is om de collectieve aanvullende zorgverzekering voort te zetten, ook al is de toekenning in het verleden mogelijk niet correct geweest. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard, omdat zij niet voldoen aan de voorwaarden voor deelname aan de collectieve aanvullende zorgverzekering.
De rechtbank heeft ook overwogen dat het rechtszekerheidsbeginsel niet in de weg staat aan de beëindiging van de verzekering, aangezien eisers niet voldoen aan de inkomenscriteria. De beslissing van de ISD om de verzekering te beëindigen is daarmee rechtmatig. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.