ECLI:NL:RBDHA:2020:10655
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot opheffing inreisverbod op basis van openbare orde en nationale veiligheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 augustus 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser met Eritrese nationaliteit en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een verzoek ingediend om het tegen hem geldende inreisverbod op te heffen, dat was opgelegd vanwege een veroordeling voor poging tot zware mishandeling. Het inreisverbod was opgelegd op basis van de overweging dat eiser een gevaar vormde voor de openbare orde en nationale veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor opheffing van het inreisverbod, zoals vastgelegd in de Vreemdelingenwet en het Vreemdelingenbesluit. Eiser betoogde dat hij ten onrechte niet was gehoord in de procedure, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet leidde tot een verplichting voor verweerder om hem te horen in deze procedure. De rechtbank overwoog verder dat er geen bijzondere feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven tot opheffing van het inreisverbod. Eiser had niet aangetoond dat zijn belang bij het uitoefenen van zijn recht op privéleven zwaarder woog dan het algemeen belang van de openbare orde. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Nobel, griffier.