Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Het NEDERLANDS BUREAU MOTORRIJTUIGVERZEKERAARS,
INTEREUROPE AG EUROPEAN LAW SERVICE,
1.De procedure
- het verzoekschrift
- het verweerschrift
- de brief van mr. Hovinga van 11 mei 2020 en het emailbericht van mr. Zeeman van
2.De feiten
ziektewet uitkering van UWV”. Voor het arbeidsverleden over 2016 zijn 1254 uren geregistreerd bij vijf verschillende werkgevers, [werkgever 4] , E [werkgever 5] , [werkgever 6] , [werkgever 7] , [werkgever 8] . Over de periode 2009 tot en met 2014 is geen arbeidsverleden opgebouwd. Voor het jaar 2008 is geregistreerd “
7 sv-dagen voor [B.V.]”.
INFORMATIEPAGINA EXPERTISERAPPORT (…).
gezinssamenstelling : de heer [verzoeker] is alleenstaand;
(…)
Woning / tuin : (…). Ten tijde van het ongeval woonde de heer [verzoeker] in een woning die hem door het [Uitzendbureau] ter beschikking was gesteld. Omdat hij na het ongeval volledig arbeidsongeschikt was en dus niet kon werken, moest hij van zijn werkgever de woning direct verlaten. Nadien heeft hij een periode bij vrienden gelogeerd. Op dit moment woont de heer [verzoeker] aan de [adres] . Dit is een tussenwoning zonder tuin die de heer [verzoeker] deelt met drie andere personen. (…). De heer [verzoeker] staat overigens niet op dit adres in het GBA ingeschreven. Sinds zijn komst naar Nederland in 2014 heeft hij zich nooit in Nederland in het GBA ingeschreven. (…). In Polen heeft de heer [verzoeker] geen woning in eigendom.
de heer [verzoeker] woont sinds 2014 in Nederland en heeft in diverse plaatsen in Nederland gewoond. Onder andere in [plaats 1] , [plaats 2] , [plaats 3] en [plaats 4] , waarbij hij steeds was gehuisvest met meerdere personen in één woning en welke woning ter beschikking werd gesteld door het uitzendbureau waar de heer [verzoeker] toen werkzaam voor was;
sinds 2014 heeft de heer [verzoeker] zich niet in Nederland in het GBA ingeschreven en staat in Polen ingeschreven op het adres van zijn ouderlijk huis;
de heer [verzoeker] zegt dat hij geen woning in Polen bezit en het ouderlijk huis zal na het overlijden van zijn ouders, toebehoren aan zijn broer;
de heer [verzoeker] heeft sinds 2014 steeds, als hij aan het werk was, een Nederlandse zorgverzekeraar gehad. Deze zorgverzekering werd geregeld door zijn werkgever. Omdat de heer [verzoeker] op dit moment niet werkzaam is, beschikt hij ook niet over een Nederlandse zorgverzekering. Hij geeft aan dat, nu hij niet in het GBA is ingeschreven, dit voor hem ook niet geldt als een wettelijke verplichting. De heer [verzoeker] heeft wel een Engelse bankverzekering. Dit is vergelijkbaar met een soort reisverzekering die ook een stukje zorgkosten dekt, indien noodzakelijk, gedurende het verblijf in Nederland;
hij heeft geen Nederlands paspoort. Enkel een Pools paspoort;
de heer [verzoeker] heeft geen huisarts in Nederland. Als hij een huisarts nodig heeft of een andere medicus, bezoekt hij gewoon een arts in de woonplaats waar hij op dat moment woonachtig is;
de heer [verzoeker] heeft sinds 2014 aaneengesloten in Nederland gewerkt voor diverse uitzendbureaus en draagt sindsdien belasting af in Nederland;
hij is in 2014 naar Nederland gekomen en wilde zich hier permanent vestigen. Hij vindt Polen en de inwoners niet leuk en het doel was dat hij in Nederland aan het werk zou gaan.
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 285 ex 5% kantoorkosten en 21 % btw en € 304 (abusievelijk 282) aan griffierecht). Gezien het verweer van NBM en Inter Europe en in aanmerking genomen de feitelijke en juridische complexiteit van deze zaak, acht de rechtbank het aantal bestede uren in samenhang bezien met het uurtarief en de ervaring van de advocaat bovenmatig. Een tijdsbesteding van 11 uur acht de rechtbank reëel. Kantoorkosten worden geacht in het uurtarief te zijn verdisconteerd, temeer gezien de huidige tijd van elektronische communicatie. De rechtbank komt uit op een bedrag van in totaal € 4.097,35 (11 uur à € 285 en 21% btw en € 304 aan griffierecht).