ECLI:NL:RBDHA:2020:10741

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2020
Publicatiedatum
26 oktober 2020
Zaaknummer
NL20.15581
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 oktober 2020 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd, heeft tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 14 augustus 2020, hield in dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Roemenië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielaanvraag.

Tijdens de zitting op 30 september 2020, waar verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, is het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening, aangezien er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL20.15580) die verband houdt met het beroep van verzoekster. Hierdoor is het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats 's-Gravenhage
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.15581

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster, V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. D.S. Harhangi-Asarfi),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 14 augustus 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Roemenië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.15580, plaatsgevonden op 30 september 2020. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen M.Y. Abdi. Verweerder is, met kennisgeving vooraf, niet verschenen.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.15580, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.