ECLI:NL:RBDHA:2020:10970

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 oktober 2020
Publicatiedatum
2 november 2020
Zaaknummer
NL 20.17234
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring in het bestuursrecht met betrekking tot uitzetting naar Marokko

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser, een Marokkaanse nationaliteit hebbende, tegen de voortduren van de maatregel van bewaring die op 19 juni 2020 door verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, was opgelegd. Eiser heeft verzocht om schadevergoeding en heeft zijn beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel. Tijdens de zitting op 7 oktober 2020 zijn beide partijen telefonisch gehoord, vertegenwoordigd door hun gemachtigden.

Verweerder heeft ter zitting een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de situatie omtrent uitzettingen naar Marokko, inclusief de rol van de Marokkaanse consulaten en de cijfers over de afgifte van laissez-passers. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door bepaalde verslagen niet aan het dossier toe te voegen, wat volgens hem de rechtbank niet in staat stelde om een goed oordeel te vellen over zijn huidige houding ten opzichte van terugkeer.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het verslag van het vertrekgesprek uiteindelijk is bijgevoegd en dat zowel de rechtbank als eiser hiervan kennis hebben genomen. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet onzorgvuldig heeft gehandeld. Bovendien zijn er vragen gerezen over de maatregelen ter bestrijding van het coronavirus en de impact daarvan op de uitzettingen. De rechtbank concludeert dat er geen recente uitzettingen zijn geweest en dat de consulaten welwillend zijn om presentaties te hervatten, maar dat er nog geen concrete data zijn vastgesteld.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D. Bode, rechter, en is openbaar gemaakt op 21 december 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.17234

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: [naam] ),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: [naam] ).

Procesverloop

Verweerder heeft op 19 juni 2020 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 oktober 2020. Partijen zijn telefonisch gehoord. Zij hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] .
2.1
Eiser voert aan dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door het verslag van het vertrekgesprek van 26 augustus 2020 niet toe te voegen aan het dossier. Door dat verslag niet bij te voegen en het verslag van het vertrekgesprek van 29 juli 2020 – waarin eiser zich niet naar behoren heeft gedragen – wel bij te voegen, stelt eiser dat verweerder de rechtbank niet op de hoogte heeft gebracht van zijn huidige houding ten opzichte van terugkeer.
2.2
De rechtbank constateert dat verweerder ten tijde van de indiening van de beroepsgronden, het verslag van het vertrekgesprek nog niet had bijgevoegd aan het dossier. Het verslag is naderhand bijgevoegd en zowel de rechtbank als eiser hebben daar kennis van genomen. Voor zover eiser heeft bedoeld te stellen dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld, volgt de rechtbank hem daarin daarom niet.
2.3
Ter zitting is nog besproken dat de maatregelen ter bestrijding van het coronavirus met betrekking tot Marokko vragen oproepen. In dat verband zijn vragen voorgelegd door verweerder, welke ter verduidelijking van de situatie zijn beantwoord. Die antwoorden luiden samengevat al volgt.
De Marokkaanse consulaten zijn toegankelijk, maar hebben het druk met werkzaamheden gerelateerd aan de bestrijding en inperking van het coronavirus. Presentaties zijn niet altijd mogelijk. Op dit moment is de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) in overleg met de consulaten om presentaties op korte termijn te hervatten. De presentatieruimte van DT&V is aangepast en coronabestendig gemaakt. Consulaten hebben bij DT&V geïnformeerd hoe zij omgaan met presentaties en welke voorzorgsmaatregelen worden getroffen om presentaties veilig te laten verlopen. Ten gevolg daarvan zijn consulaten welwillend om presentaties te hervatten. Voor alle vier consulaten zijn in oktober werkbezoeken met de consul-generaal ingepland. Die gesprekken moeten nog plaats vinden. Na die gesprekken kan duidelijkheid worden verschaft over wanneer presentaties kunnen worden hervat. Daarbij moet worden opgemerkt dat er geen presentaties zijn geweest sinds de uitbraak van het coronavirus. Consulaten hebben wel altijd aangegeven dat ze bereikbaar zijn voor burgers die willen terugkeren.
Van 1 januari 2020 tot en met 14 maart 2020 zijn geen laissez-passers verstrekt. Van 15 maart 2020 tot en met 30 september 2020 zijn ook geen laissez-passers verstrekt.
Van 1 januari 2020 tot en met 14 maart 2020 zijn geen vertrekken op basis van laissez-passers geweest. Van 15 maart 2020 tot en met 30 september 2020 zijn ook geen vertrekken op basis van laissez-passers geweest.
Van 1 januari 2020 tot en met 14 maart 2020 zijn vier gedwongen vertrekken op basis van een geldig paspoort vanuit bewaring geweest. Van 15 maart 2020 tot en met 30 september 2020 zijn drie gedwongen vertrekken op basis van een geldig paspoort vanuit bewaring geweest. In dezelfde periode is vanuit bewaring nog een vertrek op basis van een vervoerdersclaim geweest.
Van 1 januari 2020 tot en met 14 maart 2020 is een Marokkaanse burger vanuit bewaring met het IOM vertrokken. Ook is een Marokkaanse burger die niet in bewaring was gesteld met het IOM vertrokken. Van 15 maart 2020 tot en met 30 september 2020 zijn geen Marokkaanse burgers vanuit bewaring met het IOM vertrokken.
Aankomende vrijdag, 9 oktober 2020, is een vertrek gepland van een vreemdeling die in het bezit is van een paspoort.
3. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Bode, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Tanyildiz, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.