ECLI:NL:RBDHA:2020:10970
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring in het bestuursrecht met betrekking tot uitzetting naar Marokko
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser, een Marokkaanse nationaliteit hebbende, tegen de voortduren van de maatregel van bewaring die op 19 juni 2020 door verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, was opgelegd. Eiser heeft verzocht om schadevergoeding en heeft zijn beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel. Tijdens de zitting op 7 oktober 2020 zijn beide partijen telefonisch gehoord, vertegenwoordigd door hun gemachtigden.
Verweerder heeft ter zitting een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de situatie omtrent uitzettingen naar Marokko, inclusief de rol van de Marokkaanse consulaten en de cijfers over de afgifte van laissez-passers. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door bepaalde verslagen niet aan het dossier toe te voegen, wat volgens hem de rechtbank niet in staat stelde om een goed oordeel te vellen over zijn huidige houding ten opzichte van terugkeer.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het verslag van het vertrekgesprek uiteindelijk is bijgevoegd en dat zowel de rechtbank als eiser hiervan kennis hebben genomen. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet onzorgvuldig heeft gehandeld. Bovendien zijn er vragen gerezen over de maatregelen ter bestrijding van het coronavirus en de impact daarvan op de uitzettingen. De rechtbank concludeert dat er geen recente uitzettingen zijn geweest en dat de consulaten welwillend zijn om presentaties te hervatten, maar dat er nog geen concrete data zijn vastgesteld.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D. Bode, rechter, en is openbaar gemaakt op 21 december 2020.