ECLI:NL:RBDHA:2020:11072

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 oktober 2020
Publicatiedatum
3 november 2020
Zaaknummer
C/09/600758 / FA RK 20-7144
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 oktober 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1998 in Eritrea. De officier van justitie had op 5 oktober 2020 een verzoekschrift ingediend voor een zorgmachtiging van zes maanden, gebaseerd op artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde datum gehouden, waarbij de betrokkene en verschillende zorgprofessionals telefonisch zijn gehoord vanwege de coronamaatregelen.

De betrokkene vertoont tekenen van een psychische stoornis, specifiek schizofrenie, en leeft in een sociaal isolement. Hij heeft geen toegang tot passende zorg op vrijwillige basis en weigert medicatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een ernstige psychische aandoening die leidt tot levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank verleent de zorgmachtiging en bepaalt dat deze geldt tot en met 21 april 2021. De beschikking is gegeven door mr. H. Wien, rechter, en is vastgesteld op 3 november 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/600758 / FA RK 20-7144
Datum beschikking: 21 oktober 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats] (Eritrea),
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. J.M. Ytsma te 's-Gravenhage.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 05 oktober 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden.

Bij het verzoekschrift zijn onder meer de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 10 september 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgplan van 11 augustus 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 02 oktober 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de recente politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- de [verpleegkundig specialist] de [teamleider] en de waarnemend advocaat mr. H. Gailjaard, allen in aanwezigheid van betrokkene;
- de tolk Tigrinja, [tolk]
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene verklaart dat hij liever naar de kliniek gaat.
De verpleegkundige specialist geeft aan dat de situatie van betrokkene steeds zorgelijker wordt. Er komen steeds meer meldingen van overlast bij de politie. Betrokkene leeft voornamelijk op straat en is erg verwaarloosd.
De advocaat heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
-levensgevaar
-ernstig lichamelijk letsel
-ernstige financiële schade
-ernstige verwaarlozing
- maatschappelijke teloorgang.
Betrokkene bevindt zich in een sociaal isolement doordat hij vooral op straat leeft, de Nederlandse taal niet beheerst en vanwege zijn psychotische belevingen. Betrokkene is achterdochtig en heeft last van hallucinaties.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene leeft vooral op straat en heeft geen telefoon. Betrokkene is slecht te bereiken en verschijnt niet op afspraken met het ambulante zorgteam. Ook weigerde betrokkene de voorgeschreven medicatie in te nemen die hij nodig heeft ter behandeling van zijn schizofrenie. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Tegen deze verzochte vormen van verplichte zorg heeft de advocaat ter zitting geen verweer gevoerd. Gelet op al het voorgaande oordeelt de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De verzochte zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats] (Eritrea),
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 21 april 2021.
Deze beschikking is gegeven door mr. H. Wien, rechter, bijgestaan door K.A.M. Boeije als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 21 oktober 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 3 november 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.