Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 oktober 2020 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
Overwegingen
“fixed price”die is gebaseerd op het aantal te bestuderen documenten.
Rechtbank Den Haag
Op 1 oktober 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. S.C. Scheermeijer, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. W. Smith. De zaak betreft een verzoek om proceskostenveroordeling na de intrekking van het beroep door eiseres, die eerder een Wajong-uitkering had aangevraagd. Eiseres had in eerste instantie geen recht op deze uitkering, zoals vastgesteld in het primaire besluit van 7 november 2018. Na bezwaar werd dit besluit in het bestreden besluit I van 18 oktober 2019 gehandhaafd. Echter, bij het bestreden besluit II van 2 juli 2020 werd eiseres alsnog een Wajong-uitkering toegekend, wat leidde tot de intrekking van het beroep op 20 juli 2020.
Eiseres verzocht de rechtbank om vergoeding van de proceskosten die zij had gemaakt in verband met het beroep. De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), vastgesteld dat eiseres recht heeft op vergoeding van deze kosten, omdat zij was tegemoetgekomen door verweerder. De rechtbank heeft de kosten voor rechtsbijstand vastgesteld op € 787,50 en de kosten voor deskundigenrapportages op € 2.500,-, wat resulteert in een totaalbedrag van € 3.287,50 aan proceskosten. De rechtbank heeft het verzoek om vergoeding van proceskosten toegewezen en verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 1 oktober 2020.