ECLI:NL:RBDHA:2020:11276
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake intrekking Nederlanderschap
Op 9 november 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, woonachtig in België, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, dat zijn Nederlanderschap op 17 juni 2020 was ingetrokken. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker voldoende spoedeisend belang had bij het treffen van een voorlopige voorziening, gezien de grote gevolgen van de intrekking van zijn nationaliteit voor zijn verblijfsstatus en rechten.
De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoeker en verweerder. Het belang van verzoeker bij het opschorten van de beslissing is evident, terwijl verweerder geen inhoudelijke reactie op het verzoek om voorlopige voorziening heeft gegeven. Gelet op deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek toe te wijzen en het besluit van 17 juni 2020 te schorsen tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter bepaald dat verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht van € 178,- dient te vergoeden en verweerder is veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 525,- voor de door een derde verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er kan geen hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld.