ECLI:NL:RBDHA:2020:11487
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Onzorgvuldige uitnodiging voor gehoor in asielprocedure met betrekking tot Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 november 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van een eiser van Pakistaanse nationaliteit. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Italië als verantwoordelijke lidstaat werd aangemerkt op basis van de Dublinverordening. Eiser had zijn aanvraag ingediend op 2 augustus 2020 en was op 14 september 2020 door de Nederlandse autoriteiten uitgenodigd om te worden gehoord over zijn bezwaren tegen de overdracht aan Italië. Echter, eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen op de zittingen, wat leidde tot de conclusie dat de uitnodigingen niet zorgvuldig waren afgehandeld.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet voldoende had gezorgd voor een zorgvuldige procedure, vooral gezien de aanpassingen die waren gemaakt in verband met COVID-19. De rechtbank benadrukte dat eiser niet adequaat op de hoogte was gesteld van de uitnodigingen, aangezien deze alleen via een postlijst werden verstrekt, en dat de staatssecretaris niet had kunnen besluiten om het persoonlijk onderhoud achterwege te laten. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en oordeelde dat eiser alsnog op de juiste wijze moest worden uitgenodigd voor een gehoor. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 525.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in asielprocedures en het recht van de vreemdeling om gehoord te worden, zoals vastgelegd in de Dublinverordening en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, met inachtneming van deze uitspraak.