ECLI:NL:RBDHA:2020:11494

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 november 2020
Publicatiedatum
13 november 2020
Zaaknummer
NL20.18077
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van verantwoordelijkheid Duitsland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 november 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.M. van Duren, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 1 oktober 2020, hield in dat de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling werd genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag.

Tijdens de zitting op 5 november 2020, waar verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, is het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. De voorzieningenrechter heeft op diezelfde dag, 6 november 2020, uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er inmiddels een uitspraak was gedaan in de aanverwante zaak met nummer NL20.18076, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.18077
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. E. El-Sharkawi),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.M. van Duren).

Procesverloop

Bij besluit van 1 oktober 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.18076, plaatsgevonden op 5 november 2020. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen B.H.M. van Brunschot. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter op 6 november 2020 ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.18076, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 november 2020 door mr. E.F. Bethlehem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.