In deze zaak heeft eiser op 29 september 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 30 oktober 2020 uitspraak gedaan. Eiser had op 15 juni 2019 een asielaanvraag ingediend, waarna Nederland op basis van de Dublinverordening informatie heeft opgevraagd bij Griekenland. De Griekse autoriteiten hebben op 9 juli 2019 gereageerd, en vanaf 24 juli 2019 is eiser opgenomen in de nationale procedure. De rechtbank constateert dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden, zoals vastgelegd in artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000, is verstreken zonder dat verweerder een beslissing heeft genomen. Eiser heeft verweerder op 1 juli 2020 rechtsgeldig in gebreke gesteld, wat leidt tot de conclusie dat het beroep gegrond is. De rechtbank oordeelt dat verweerder een dwangsom verbeurt van €100 per dag dat hij in gebreke blijft, met een maximum van €7.500. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op €262,50. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen acht weken na de uitspraak het eerste gehoor moet afnemen en binnen zestien weken na de uitspraak een beslissing moet nemen op de aanvraag.