ECLI:NL:RBDHA:2020:11513
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiseres op 27 mei 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag, die zij op 18 februari 2019 had ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden, zoals vastgelegd in de Vreemdelingenwet 2000, was op 18 augustus 2019 verstreken zonder dat er een beslissing was genomen. Eiseres heeft verweerder op 11 mei 2020 rechtsgeldig in gebreke gesteld, waarna zij beroep heeft ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden.
De rechtbank erkent dat er aan de kant van verweerder sprake is geweest van overmacht sinds 16 maart 2020, maar benadrukt dat de lidstaten verplicht zijn om asielprocedures binnen 21 maanden af te ronden. De rechtbank wijst erop dat de termijn voor deze zaak op 18 november 2020 verstrijkt. Verweerder heeft niet adequaat gereageerd op verzoeken om informatie over de voortgang van de zaak, wat de rechtbank ertoe brengt om te bepalen dat verweerder binnen acht weken na de uitspraak een beslissing moet nemen op de aanvraag.
Daarnaast oordeelt de rechtbank dat het opleggen van een dwangsom van € 100 per dag, met een maximum van € 7.500, gerechtvaardigd is, omdat dit een noodzakelijke prikkel is voor verweerder om de uitspraak na te leven. De rechtbank veroordeelt verweerder ook in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 262,50. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos en is openbaar gemaakt op 28 oktober 2020.