ECLI:NL:RBDHA:2020:11518
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor pleegkind in het kader van gezinshereniging
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Iraanse vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om bij haar tante, die als referente fungeert, te kunnen verblijven. De aanvraag werd afgewezen omdat niet voldoende was aangetoond dat eiseres feitelijk tot het gezin van referente behoorde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van eiseres en haar biologische ouders is aangetoond, evenals de voogdij van referente. Echter, de rechtbank oordeelde dat de feitelijke gezinsband niet was bewezen, omdat er onvoldoende documenten en verklaringen waren die de financiële afhankelijkheid en de betrokkenheid van de biologische moeder bij de opvoeding van eiseres onderbouwden. Eiseres en referente hadden tegenstrijdige verklaringen afgelegd over de situatie, wat de rechtbank als onvoldoende beschouwde om de aanvraag te honoreren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van de aanvraag door de staatssecretaris.