Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 november 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Adecco Personeelsdiensten B.V., te Zaltbommel, belanghebbende.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 november 2020 uitspraak gedaan over de beëindiging van de WIA-uitkering van eiser, die werkzaam was als heftruckchauffeur. De beëindiging van de uitkering per 17 oktober 2018 was gebaseerd op een besluit van het Uwv, waarin werd gesteld dat eiser meer arbeidsgeschikt was dan voorheen. Eiser had zich ziek gemeld in 2011 en ontving aanvankelijk een ZW-uitkering, gevolgd door een WIA-uitkering. Na een aantal medische beoordelingen en operaties, concludeerde het Uwv dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van zijn uitkering.
Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat zijn klachten en beperkingen niet adequaat waren beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser een beroep deed op betalingsonmacht voor het griffierecht, wat werd gehonoreerd. Tijdens de zitting op 6 oktober 2020 was eiser aanwezig met zijn gemachtigde, terwijl de belanghebbende niet verscheen.
De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig tot stand zijn gekomen. Eiser had diverse medische klachten, waaronder rug- en nekklachten, maar de rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen de beperkingen van eiser correct hadden vastgesteld. De rechtbank vond geen reden om te twijfelen aan de geschiktheid van eiser voor de geduide functies, ondanks zijn klachten. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard, en de rechtbank onderschreef de beëindiging van de WIA-uitkering.